Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:OGAACMB:2022:62 
 
Datum uitspraak:07-03-2022
Datum gepubliceerd:05-08-2022
Instantie:Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en van Bon
Zaaknummers:AUA202200097
Rechtsgebied:
Indicatie:Verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad - Tijdelijk opdragen van andere werkzaamheden - zeer tijdelijk karakter van opgedragen werkzaamheden en de bijzondere omstandigheden in het kader van de bestrijding van de coronapandemie - er doet zich geen situatie voor waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoekster een onverwijlde voorziening wenselijk is.
Trefwoorden:terbeschikkingstelling
 
Uitspraak
Uitspraak van 7 maart 2022
Gaza nr. AUA202200097

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het verzoek tot het treffen van een beslissing bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Verzoekster],
wonend te Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,

gericht tegen:


DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INTEGRITEIT, OVERHEIDSZORG, INNOVATIE EN ENERGIE,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).




PROCESVERLOOP
Bij beschikking van 5 januari 2021 (lees 2022) (de bestreden beschikking) heeft verweerder verzoekster opgedragen om met ingang van 10 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 administratieve werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de operatie “island shield” (vaccinatiecampagne).

Daartegen heeft verzoekster op 10 januari 2022 bezwaar gemaakt bij het gerecht. Tevens heeft zij het gerecht verzocht om een beslissing bij voorraad als bedoeld in artikel 94 van de La.

Het verzoek is behandeld in raadkamer op 14 februari 2022. Verzoekster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.

De uitspraak is bepaald op heden.



OVERWEGINGEN
Wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 94, eerste lid, van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.



1.2
Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is de ambtenaar verplicht zo nodig tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
Ingevolge het derde lid worden de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden de ambtenaar opgedragen door of namens de betrokken minister.


Feiten



2.1
Verzoekster is ambtenaar en is sinds 1994 in dienst van Land Aruba. Verzoekster heeft tussen 1994 en 2018 de functies van Hoofd Afdeling bij de Directie Arbeid, Adviseur bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ), Bureaumanager Facilitaire Dienstverlening bij de Directie Arbeid en Onderzoek (DAO) en hoofd van dienst bij Departamento di Progreso Laboral (DPL) vervuld. Verzoekster is in 2018, na het aantreden van de nieuwe regering, op non-actief gesteld.



2.2
Bij circulaire van 10 september 2020 heeft verweerder het ambtenarenapparaat bericht, dat ter ondersteuning van de diensten en het crisisteam in de vele werkzaamheden, is besloten om overheidspersoneel in te zetten alwaar behoefte is aan extra personeel, en dat elke dienst hiervoor personeel ter beschikking dient te stellen. De terbeschikkingstelling is in ’s Landsbelang en zal voortduren zolang het cisisteam dit noodzakelijk acht.



2.3
Bij beschikking van 18 januari 2021 heeft de directeur Departamento Recurso Humano (DRH) verzoekster geïnstrueerd om tijdelijk als “intaker” bij het crisisteam werkzaam te zijn.



2.4
Bij uitspraak van dit gerecht van 5 juli 2021 (Gaza nr. AUA202100410) heeft het gerecht het bezwaar tegen de onder 2.3 vermelde beschikking gegrond verklaard en die beschikking vernietigd. In de uitspraak staat onder meer:
“(…)


5.2
Het gerecht overweegt dat het alleszins begrijpelijk is dat de overheid haar non-actieve ambtenaren wil inzetten daar waar zij nodig zijn, en dat de betreffende minister bevoegd is om een ambtenaar tijdelijk andere werkzaamheden op te dragen. Deze bevoegdheid zal naar het oordeel van het gerecht evenwel dienen te worden uitgeoefend met inachtneming van de persoonlijkheid en de omstandigheden, onder andere de werkervaring en werk- en denkniveau, van de betrokken (al dan niet) non-actieve ambtenaar.



5.3
In dit geval heeft verweerder naar het oordeel van het gerecht met de bestreden beslissing – waarbij het gerecht in het midden laat of verweerder deze namens de betreffende minister heeft genomen – onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden van klaagster. Van de hoogopgeleide en ervaren klaagster wordt immers gevergd dat zij werkzaamheden op het niveau van een ongeschoolde werknemer verricht, terwijl niet is gebleken dat voor die functie geen of onvoldoende personeel beschikbaar was of is.
(…)”



2.5
Bij bestreden beschikking van 5 januari 2022 heeft verweerder verzoekster opgedragen om met ingang van 10 januari 2022 tot en met 31 maart 2022 administratieve werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de operatie “island shield” (vaccinatiecampagne). In de beschikking staat onder meer:

“Om het hoofd te bieden aan de verspreiding van de Omicron variant en de snelle stijging van het aantal dagelijkse besmettingen, wordt het op kortst mogelijke termijn uitrollen van de boostercampagne een belangrijk speerpunt in de aanhoudende strijd tegen COVID-19. (…)
Het betreft administratieve werkzaamheden, waarbij vaccinatiegegevens geregistreerd moeten worden.
(…)
De vaccinatiecampagne en derhalve uw oproeping om bovenvermelde tijdelijke werkzaamheden te verrichten, zal duren tot 31 maart 2022. Ik begrijp dat deze werkzaamheden mogelijk niet helemaal aansluiten met uw vorige werkzaamheden. Om deze reden worden de werkzaamheden u slechts tijdelijk opgedragen. Parallel zet het Departamento Recurso Humano haar inspanningen verder om een passende en definitieve functie aan u aan te bieden.
(…)”.


Standpunten van partijen



3.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de tijdelijk opgedragen werkzaamheden weliswaar niet geheel aansluiten bij de eerdere werkzaamheden van verzoekster, maar dat dit gedurende de periode van 10 januari tot en met 31 maart 2022 nodig is, gelet op het gevoerde beleid in de strijd tegen COVID-19.



3.2
Verzoekster verzoekt om de bestreden beslissing te schorsen totdat op het bezwaarschrift is beslist. Verzoekster betoogt dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met haar omstandigheden. Gelet op de omschrijving van de tijdelijke functie doet het vermoeden dat er geen opleidingsvereiste is, althans dat deze niet aansluit bij de kennis en kunde van verzoekster.



Beoordeling



4.1
Het oordeel van de rechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.



4.2
Het gerecht ziet zich voor de vraag gesteld of een onverwijlde voorziening wenselijk is ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoekster bij de onmiddellijke uitvoering van de bestreden beschikking. Het gerecht overweegt als volgt.



4.3
Volgens vast rechtspraak kan in het algemeen niet snel gezegd worden dat tijdelijk opgedragen werkzaamheden niet-passend zijn. Het gerecht neemt in aanmerking dat gelet op de uitzonderlijke situatie van de COVID-19-pandemie en de zeer tijdelijke aard van de werkzaamheden, verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de tijdelijke werkzaamheden in dit geval in het dienstbelang nodig zijn. Weliswaar gaat het niet om een diensthoofdenfunctie, maar de opgedragen administratieve werkzaamheden zijn niet zodanig van aard dat van verzoekster niet kan worden gevergd dat zij deze gedurende een zeer beperkte periode zal moeten uitvoeren. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen het zeer tijdelijk karakter van de opgedragen werkzaamheden en de bijzondere omstandigheden in het kader van de bestrijding van de coronapandemie ten tijde van het geven van de bestreden beschikking.



4.3
Gelet op het voorgaande en mede in aanmerking genomen dat de tijdelijke werkzaamheden tot 31 maart 2022 duren, derhalve gedurende slechts nog een periode van drieënhalve week ten tijde van deze uitspraak, is het gerecht van oordeel dat zich geen situatie voordoet waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor verzoekster, een onverwijlde voorziening wenselijk is.

5. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.




BESLISSING
De rechter in dit gerecht:

wijst het verzoek af.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken in raadkamer op 7 maart 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.




Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Link naar deze uitspraak