|
|
|
| ECLI:NL:RBGEL:2024:2005 | | | | | Datum uitspraak | : | 10-04-2024 | | Datum gepubliceerd | : | 17-04-2024 | | Instantie | : | Rechtbank Gelderland | | Zaaknummers | : | C/05/419164 / HA ZA 23/21 C/05/419164 / HA ZA 23/21 | | Rechtsgebied | : | Civiel recht | | Indicatie | : | ongerechtvaardigde verrijking ex-echtgenoten | | Trefwoorden | : | echtscheiding | | | vaststellingsovereenkomst | | | wettelijke rente | | | | Uitspraak | RECHTBANK Gelderland
Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/419164 / HA ZA 23-213
Vonnis van 10 april 2024
in de zaak van
[eis. in conv. + ged. in reconv.]
,
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: [eis. in conv. + ged. in reconv.] ,
advocaat: mr. K. Dirlik te Alkmaar,
tegen
NICOLETTE [ged. in conv. + eis. in reconv.],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [ged. in conv. + eis. in reconv.] ,
advocaat: mr. H.J.R.M. Boersma te Wadenoijen.
1De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 23 augustus 2023, waarin mondelinge behandeling is bevolen;
de conclusie van antwoord in reconventie, tevens wijziging van eis in conventie en overlegging producties van [eis. in conv. + ged. in reconv.] ;
de akte vermeerdering van eis in reconventie met producties van [ged. in conv. + eis. in reconv.] ;
de akte overlegging producties van [eis. in conv. + ged. in reconv.] ; en
het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 december 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2De feiten
2.1.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] en [ged. in conv. + eis. in reconv.] zijn in 2008 met elkaar getrouwd in de wettelijke gemeenschap van goederen. Zij hebben samen een dochter. Tijdens het huwelijk waren zij gezamenlijk vennoten van de vennootschap onder firma [handelsnaam] (hierna: de vof). [eis. in conv. + ged. in reconv.] voerde de gevelrenovatiewerkzaamheden uit en [ged. in conv. + eis. in reconv.] was verantwoordelijk voor de (financiële) administratie.
2.2.
De rechtbank Rotterdam heeft op 18 januari 2021 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het door partijen gesloten echtscheidingsconvenant, vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst van 7 december 2020 (hierna: de vaststellingsovereenkomst), maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking.
2.3.
De vaststellingsovereenkomst vermeldt, voor zover relevant:
“j. Ten aanzien van de vermogensrechtelijke aspecten van deze overeenkomst heeft de overeenkomst het karakter van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 e.v. BW nu over alle gevolgen van de beëindiging van het huwelijk tussen mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] en de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] onzekerheid en geschillen bestonden die zij door middel van deze overeenkomst willen opheffen en beslechten.
k. Ter beëindiging en of voorkoming van onzekerheid omtrent hetgeen tussen mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] en de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] geldt, verklaren zijn hetgeen in deze overeenkomst onder artikel 1 Algemeen, onder artikel 2 Financieel en artikel 3 Ouderschapsregeling, is opgenomen met elkaar te zijn overeengekomen en tussen hen bindend vast te stellen.
(…)
2.8
V.O.F. naar eenmanszaak
2.8.1
De onderneming [handelsnaam] , met KvK nummer [nummer] , gedreven voor rekening en risico van de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] en mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] , zal worden omgezet naar een eenmanszaak en zal in zijn geheel, alle activa en passiva, worden toebedeeld aan de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] (zie bijlage 4). Betreffende het boekjaar 2020 vallen alle kosten en baten onder de verantwoording van beide partijen. Per 01-01-2021 zullen alle kosten en baten ten goede vallen aan de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] .
2.8.2
Mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] en de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] hebben de waarde van de onderneming in onderling overleg vastgesteld. Beiden zijn in het bezit van het document waarin de waarde van de onderneming is vastgesteld. Partijen hebben afgezien van een onafhankelijke waarde bepaling en hebben besloten de jaarstukken van 2019 te hanteren voor de waarde (zie bijlage 4).
2.8.3
Mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] en de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] zijn overeengekomen dat mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] gedurende 5 jaar vanaf ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst in dienst zal blijven van de onderneming [handelsnaam] .
(…)
2.8.5
Mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] en de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] zijn een aantal afspraken overeengekomen betreffende onderneming [handelsnaam] , welke schriftelijk zijn vastgelegd en ondertekend door beide partijen (zie bijlage 5).”
2.4.
In bijlage 5 bij de vaststellingsovereenkomst is opgenomen:
“
Bijlage 5
Afspraken betreft onderneming [handelsnaam]
Mevrouw [ged. in conv. + eis. in reconv.] en de heer [eis. in conv. + ged. in reconv.] wensen de volgende afspraken vast te leggen en komen overeen dat deze bindend zijn:
- Indien de bedrijfsloods aan de [adres+plaats] , wordt verkocht aan een derde partij, zal met de verkregen overwaarde de lopende hypotheek en leningen van de onderneming worden afgelost. Mocht er na deze betaling nog waarde resteren dan zullen daar de belastingschulden mee worden afgelost. Het restant van de waarde zal in de onderneming als vermogen worden opgenomen.”
2.5.
Kort na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is de eenmanszaak [handelsnaam] ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. De ondernemingsactiviteiten van de vof zijn voortgezet in deze eenmanszaak. De eenmanszaak maakt gebruik van de bankrekening van de vof. In de vof zijn de activa achtergebleven, te weten twee bedrijfsbussen en een bedrijfsloods in [plaats] .
2.6.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft na het sluiten van de overeenkomst nog administratieve werkzaamheden verricht voor de onderneming [handelsnaam] . [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft van de zakelijke rekening bedragen overgeschreven naar haar privérekening en gebruikt om privékosten te betalen. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft op 14 maart 2023 een bedrag van € 17.740,41 overgemaakt van de zakelijke rekening van de onderneming [handelsnaam] naar haar privérekening.
2.7.
Bij brief van 21 maart 2023 heeft de advocaat van [eis. in conv. + ged. in reconv.] , [ged. in conv. + eis. in reconv.] (onder andere) gesommeerd om het bedrag van € 17.740,41 terug te storten binnen een termijn van drie dagen. Bij brief van 30 maart 2023 heeft de advocaat van [ged. in conv. + eis. in reconv.] (onder andere) bericht dat zij niet overgaat tot betaling van enig bedrag, voordat inzicht bestaat op gang van zaken met betrekking tot de vaststellingsovereenkomst en de vraag of [ged. in conv. + eis. in reconv.] bij de totstandkoming heeft gedwaald.
2.8.
Na daartoe verkregen verlof heeft [eis. in conv. + ged. in reconv.] conservatoir beslag doen leggen op de koopsom voor de auto van [ged. in conv. + eis. in reconv.] onder het garagebedrijf.
3Het geschil
In conventie
3.1.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] vordert in conventie na wijziging van eis – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[ged. in conv. + eis. in reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 66.424,60 te vermeerderen met wettelijke rente;
[ged. in conv. + eis. in reconv.] gebiedt medewerking te verlenen tot uitschrijving uit de Kamer van Koophandel op straffe van een dwangsom;
[ged. in conv. + eis. in reconv.] gebiedt het bankrekeningnummer waar haar levensverzekering vanaf wordt geschreven aan te passen in haar eigen bankrekeningnummer op straffe van een dwangsom;
[ged. in conv. + eis. in reconv.] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 73,23 per maand aan kosten voor de levensverzekering van [ged. in conv. + eis. in reconv.] vanaf april 2023; en
[ged. in conv. + eis. in reconv.] veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Partijen hebben in de gesloten vaststellingsovereenkomst vastgelegd dat per 1 januari 2021 alle kosten en baten van de onderneming [handelsnaam] ten gunste komen van [eis. in conv. + ged. in reconv.] . [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft in de periode van 1 januari 2021 tot en met maart 2023 zonder zijn toestemming een bedrag van € 66.424,60 van de zakelijke rekening onttrokken ten behoeve van haarzelf en hun dochter. [ged. in conv. + eis. in reconv.] is gehouden om dit bedrag aan [eis. in conv. + ged. in reconv.] terug te betalen.
3.3.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] maakt daarnaast aanspraak op een bedrag van € 73,23 per maand vanaf april 2023 voor de kosten voor de levensverzekering van [ged. in conv. + eis. in reconv.] . Deze premiekosten worden ten onrechte van de zakelijke rekening afgeschreven en zijn slechts tot en met maart 2023 meegenomen in het gevorderde bedrag van € 66.424,60. Ook dient [ged. in conv. + eis. in reconv.] het bankrekeningnummer waar haar premie vanaf wordt geschreven te wijzigen in haar eigen bankrekeningnummer.
3.4.
Tot slot dient [ged. in conv. + eis. in reconv.] medewerking te verlenen aan de uitschrijving van de vof uit de Kamer van Koophandel.
3.5.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] baseert zijn vorderingen tot betaling van € 66.424,60 (vordering 1) en € 73,23 per maand vanaf april 2023 (vordering 4) primair op onverschuldigde betaling, subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking en meer subsidiair op onrechtmatige daad dan wel wanprestatie. Vorderingen 2 en 3 zijn klaarblijkelijk gebaseerd op nakoming van de vaststellingsovereenkomst.
3.6.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] voert verweer. [ged. in conv. + eis. in reconv.] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eis. in conv. + ged. in reconv.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eis. in conv. + ged. in reconv.] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eis. in conv. + ged. in reconv.] in de kosten van deze procedure.
In reconventie
3.7.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] vordert in reconventie na wijziging van eis – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis:
de vaststellingsovereenkomst d.d. 7 december 2020 vernietigt;
primair: [eis. in conv. + ged. in reconv.] veroordeelt tot het verstrekken van de volgende gegevens binnen een maand na het vonnis op straffe van een dwangsom:
1. een recent taxatierapport van de loods aan de [adres+plaats] uitgebracht door een beëdigde regionaal werkende NVM Makelaar;
2. opgave van de restant hypotheekschuld van het onder 1. genoemde pand per 7 december 2020;
3. kentekens van de twee bussen op naam van de vof met de waarde per 7 december 2020 (verklaringen van erkende BOVAG-garages) en de restant leaseschuld per 7 december 2020;
4. gegevens (tenaamstelling, verifieerbare waarde) van de drie panden/percelen, al dan niet (mede) op naam van [betrokkene 1] aan de adressen:
a. [adres+plaats] , aankoop 5 juni 2014;
b. Idem, aankoop 22 oktober 2019;
c. [adres+plaats] , aankoop 9 december 2020; en
5. gegevens (jaarrekeningen en waarde) [bedrijf 1] , gevestigd te Hongarije.
- subsidiair: [eis. in conv. + ged. in reconv.] veroordeelt tot betaling van € 100.000,= als zijnde het bedrag waarvoor [ged. in conv. + eis. in reconv.] bij gebreke van het verstrekken van verificatoire bewijsstukken door [eis. in conv. + ged. in reconv.] , geacht kan worden bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst te zijn benadeeld.
3.8.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] legt aan haar eerste vordering ten grondslag dat zij heeft gedwaald omtrent de waarde van de te verdelen goederen en schulden en dat zij bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst voor ten minste één vierde gedeelte is benadeeld ex artikel 3:196 BW. [ged. in conv. + eis. in reconv.] was nauwelijks betrokken bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst en heeft niet begrepen wat werd afgesproken toen zij de vaststellingsovereenkomst ondertekende. De vordering strekkende tot het verstrekken van gegevens is gegrond op artikel 843a Rv.
3.9.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] voert verweer. [eis. in conv. + ged. in reconv.] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [ged. in conv. + eis. in reconv.] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [ged. in conv. + eis. in reconv.] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [ged. in conv. + eis. in reconv.] in de kosten van deze procedure.
3.10.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4De beoordeling
In reconventie
4.1.
Aangezien de vorderingen van [eis. in conv. + ged. in reconv.] in conventie gebaseerd zijn op de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst zal de rechtbank eerst de reconventionele vordering van [ged. in conv. + eis. in reconv.] tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst beoordelen op grond van dwaling.
Beroep vernietiging artikel 3:196 BW
4.2.
Artikel 3:196 BW bevat een bijzondere regeling voor de vernietigbaarheid van overeenkomsten over verdelingen wegens dwaling. In artikel 3:196 lid 1 BW is bepaald dat een verdeling vernietigbaar is wanneer een deelgenoot over de waarde van een of meer te verdelen goederen of schulden heeft gedwaald en daardoor voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld. Wanneer een benadeling voor meer dan een vierde is bewezen, wordt de benadeelde vermoed over de waarde van een of meer van de te verdelen goederen en schulden te hebben gedwaald. Een verdeling is niet op grond van dwaling vernietigbaar, indien de benadeelde de toedeling te zijnen bate of schade heeft aanvaard, aldus lid 4 van artikel 3:196 BW.
4.3.
Op [ged. in conv. + eis. in reconv.] rust de stelplicht ex artikel 150 Rv dat zij heeft gedwaald over één of meer goederen én voor meer dan een vierde gedeelte is benadeeld. [eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft betwist dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] voor een vierde is benadeeld. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft ter onderbouwing van haar vordering enkel verwezen naar de (over)waarde van de loods van de vof en een tweetal bedrijfsbussen op naam van de vof. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft daarmee niet aan haar stelplicht voldaan. [ged. in conv. + eis. in reconv.] had de rechtbank handvatten moeten geven voor de schatting van de waarde van de goederen en schulden ten tijde van de verdeling. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft ook niet becijferd voor hoeveel zij is benadeeld. Ook op dit punt heeft zij niet aan haar stelplicht voldaan.
4.4.
Nu [ged. in conv. + eis. in reconv.] niet aan haar stelplicht heeft voldaan, zal de rechtbank haar vordering afwijzen. De rechtbank overweegt dat voor zover [ged. in conv. + eis. in reconv.] al voldoende zou hebben gesteld en zou hebben kunnen onderbouwen dat zij voor meer dan een vierde is benadeeld, het volgende geldt.
Dwaling bij sluiten vaststellingsovereenkomst
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. Zulks vloeit overigens ook voort uit het bepaalde in de considerans onder j en k van de vaststellingsovereenkomst. [eis. in conv. + ged. in reconv.] stelt dat nu sprake is van een vaststellingsovereenkomst, [ged. in conv. + eis. in reconv.] geen beroep kan doen op dwaling.
4.6.
Indien over de waarde van een bepaald goed wordt getwist, kunnen deelgenoten hun geschil beslechten in een vaststellingsovereenkomst ex artikel 7:900 BW. In beginsel kan ten aanzien van een vaststellingsovereenkomst geen beroep worden gedaan op dwaling ter zake van hetgeen waarover werd getwist of waarover onzekerheid bestond (ECLI:NL:PHR:1985:AC4400). Ter beëindiging van dat geschil of die onzekerheid is immers juist een vaststellingsovereenkomst gesloten. Blijkt evenwel een misvatting te bestaan ten aanzien van hetgeen partijen als zeker en onbetwist aan hun overeenkomst ten grondslag hebben gelegd, dan kan een beroep op dwaling wel gerechtvaardigd zijn (ECLI:NL:HR:2008:BD3940).
4.7.
In artikel 2.8.2 is in de vaststellingsovereenkomst opgenomen dat partijen de waarde van de onderneming in onderling overleg hebben vastgesteld en dat zij allebei in het bezit zijn van het document waarin de waarde van de onderneming is vastgesteld (bijlage 4 bij de vaststellingsovereenkomst). Partijen hebben daarbij afgezien van een onafhankelijke waardebepaling en hebben besloten de jaarstukken van 2019 te hanteren voor de waarde. In bijlage 5 bij de overeenkomst zijn aanvullende afspraken opgenomen over de overwaarde van de loods bij verkoop.
4.8.
Ter onderbouwing van het standpunt dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft gedwaald, verwijst zij naar de waarde van de loods en de bedrijfsbussen. Door [ged. in conv. + eis. in reconv.] is niet gesteld dat sprake is van een misvatting ten aanzien van hetgeen partijen als zeker en onbetwist aan hun overeenkomst ten grondslag hebben gelegd. Juist over deze onderwerpen is de vaststellingsovereenkomst gesloten en staat artikel 7:900 BW een beroep op dwaling in de weg.
4.9.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de vordering van [ged. in conv. + eis. in reconv.] tot vernietiging van de vaststellingsovereenkomst wegens dwaling afwijzen.
Vordering artikel 843a Rv
4.10.
Ten aanzien van de artikel 843a vordering overweegt de rechtbank dat een dergelijke vordering alleen kan worden toegewezen als aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
i) [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft een rechtmatig belang;
ii) de vordering heeft betrekking op bepaalde bescheiden;
iii) de bescheiden hebben betrekking op een rechtsbetrekking waarbij [ged. in conv. + eis. in reconv.] partij is; en
iv) [eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft de bescheiden ter beschikking of onder zijn berusting.
4.11.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] stelt dat zij is benadeeld ex artikel 3:196 BW en dat wil bewijzen met de door haar gevorderde stukken. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat de vordering gebaseerd op artikel 3:196 BW wordt afgewezen en dat artikel 7:900 BW een beroep op dwaling in de weg staat. Nu deze vordering is afgewezen, is er ook geen rechtmatig belang ex artikel 843a Rv meer bij de gevraagde stukken.
4.12.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde op grond van 843a Rv afwijzen.
In conventie
4.13.
Ter beoordeling van het geschil tussen partijen maakt de rechtbank een onderscheid tussen de verschillende onttrekkingen die zijn gedaan van de zakelijke rekening, te weten:
betalingen aan derden;
de overboeking van € 17.740,41;
afboeking premie levensverzekering van € 73,23; en
overige betalingen, al dan niet via [betrokkene 1] , aan [ged. in conv. + eis. in reconv.] .
4.14.
Tussen partijen staat als onweersproken gesteld vast dat de gelden op de zakelijke rekening toebehoren aan (de eenmanszaak van) [eis. in conv. + ged. in reconv.] . Dit volgt ook redelijkerwijs uit het feit dat de vof met al haar schulden en baten is toegedeeld aan [eis. in conv. + ged. in reconv.] en vanaf 2021 de onderneming is gedreven vanuit de eenmanszaak zodat de vof geen gelden meer heeft gegenereerd. Partijen hebben echter nagelaten te tenaamstelling van de bankrekening in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.
Ad a) betalingen aan derden
4.15.
Uit de door [eis. in conv. + ged. in reconv.] overgelegde Excel-bestanden blijkt dat een deel van de betalingen die [eis. in conv. + ged. in reconv.] geel heeft gemarkeerd (waarmee naar de rechtbank begrijpt is aangeduid dat deze overboekingen zonder toestemming zijn gedaan) zien op betalingen (al dan niet via automatische incasso) aan derden, zoals Videoland, Canalplus en Bol.com.
4.16.
Voor het slagen van de vordering uit onverschuldigde betaling ex artikel 6:203 BW dan wel ongerechtvaardigde verrijking ex artikel 6:212 BW dan wel onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW moet onder meer vaststaan dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] zonder rechtsgrond deze betalingen aan derden heeft verricht.
4.17.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft ter onderbouwing van deze stelling enkel de hiervoor genoemde Excel-bestanden overgelegd met daarop gearceerd betalingen aan derden. [eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft niet toegelicht waarom deze specifieke betalingen aan derden, en om welke redenen, zonder rechtsgrond zijn verricht. [eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft daarom onvoldoende zijn stelling onderbouwd.
4.18.
Ten aanzien van de vordering uit onverschuldigde betaling merkt de rechtbank in aanvulling op dat enkel en alleen al omdat geen sprake is van betalingen van [eis. in conv. + ged. in reconv.] aan [ged. in conv. + eis. in reconv.] de vordering jegens [ged. in conv. + eis. in reconv.] al strandt.
4.19.
Gelet op het voorgaande zal de vordering worden afgewezen, voor zover deze ziet op betalingen die aan derden zijn gedaan.
Ad b) overboeking € 17.740,41
4.20.
Ten aanzien van het bedrag van € 17.740,41 betwist [ged. in conv. + eis. in reconv.]
niet dat zij dit bedrag heeft overgemaakt zonder voorafgaande toestemming van [eis. in conv. + ged. in reconv.] . Zij heeft dit bedrag van de zakelijke rekening naar haar eigen rekening overgemaakt. Het bedrag betrof (volgens [ged. in conv. + eis. in reconv.] ) de helft van de waarde van de bedrijfsbus van de vof die [eis. in conv. + ged. in reconv.] had verkocht. Uit de correspondentie tussen partijen volgt dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] dit bedrag vervolgens niet heeft terugbetaald, omdat zij eerst duidelijkheid wilde over de vraag of zij had gedwaald bij de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst.
4.21.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kan [ged. in conv. + eis. in reconv.] de vaststellingsovereenkomst niet vernietigen op grond van dwaling en staat de afspraak tussen partijen vast dat per 1 januari 2021 de kosten en baten van de onderneming ten gunste van [eis. in conv. + ged. in reconv.] kwamen. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft niet gesteld dat over de opbrengst van de bedrijfsbus andersluidende afspraken tussen partijen zijn gemaakt en dit is ook niet gebleken. Dit betekent dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] op basis van de gemaakte afspraken tussen partijen geen recht had op de helft van de opbrengst van de bedrijfsbus, maar dat dit bedrag volledig ten goede kwam van [eis. in conv. + ged. in reconv.] . Naar het oordeel van de rechtbank bestaat voor het overboeken van het bedrag zodoende geen rechtvaardiging.
4.22.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] is ongerechtvaardigd verrijkt nu zij ten gunste van zichzelf van de zakelijke rekening een bedrag van € 17.740,41 heeft onttrokken, terwijl de baten op de rekening ten gunste van [eis. in conv. + ged. in reconv.] kwamen. Hetgeen voor het overige ten grondslag is gelegd aan de vordering, behoeft geen verdere bespreking en beoordeling meer.
4.23.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank de vordering van [eis. in conv. + ged. in reconv.] toewijzen voor een bedrag van € 17.740,41.
4.24.
De rechtbank zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijzen over de periode dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] in verzuim is met de betalingsverplichting. Anders dan bij een schadevergoeding wegens onrechtmatige daad of niet-nakoming van een overeenkomst is bij een schadevergoedingsvordering uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling vereist (ECLI:NL:HR:2010:BM2329). De brief van 21 maart 2023 kan als ingebrekestelling worden beschouwd. In deze ingebrekestelling wordt [ged. in conv. + eis. in reconv.] aangemaand om binnen drie dagen het bedrag van € 17.740,41 terug te betalen. Dit betekent dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] in verzuim was vanaf 25 maart 2023 en vanaf dat moment de wettelijke rente verschuldigd is.
Ad c) premie levensverzekering
4.25.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] betwist niet dat de premie van € 73,23 voor haar levensverzekering (voor een bepaalde periode) is afgeboekt van de zakelijke rekening. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft ten aanzien van dit bedrag niet gesteld dat partijen hadden afgesproken dat zij na de echtscheiding de premie mocht afschrijven van de zakelijke rekening en dat is ook anderszins niet gebleken. Bij conclusie heeft [ged. in conv. + eis. in reconv.] geschreven dat zij de betaling van haar levensverzekering zal wijzigen en ter zitting heeft [ged. in conv. + eis. in reconv.] toegelicht dat zij dit heeft gedaan.
4.26.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, kwamen de baten op de rekening ten gunste van [eis. in conv. + ged. in reconv.] en is om die reden sprake van ongerechtvaardigde verrijking ex artikel 6:212 BW van [ged. in conv. + eis. in reconv.] voor een bedrag van € 73,23 per maand voor de afboeking van de premie.
4.27.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft echter nagelaten om te onderbouwen vanaf en tot welk moment (en op welke data) de premie van de levensverzekering van [ged. in conv. + eis. in reconv.] van € 73,23 per maand is onttrokken van de zakelijke rekening. Zo blijkt uit het overgelegde Excel-bestand niet dat al vanaf 2021 de premies zijn afgeschreven van de zakelijke rekening. Uit het Excel-overzicht en de rekeningafschriften volgt dat in ieder geval vanaf 2022 maandelijks een bedrag van € 73,23 is onttrokken voor de levensverzekering van [ged. in conv. + eis. in reconv.] . Uit de aanvullende producties aan de zijde van [eis. in conv. + ged. in reconv.] volgt dat deze premie in ieder geval tot en met 26 september 2023 is afgeschreven van de zakelijke rekening. De rechtbank wijst om die reden toe de vordering van € 73,23 over de periode januari 2022 tot en met september 2023, te weten een bedrag van in totaal € 1.537,83.
4.28.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, geldt voor een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking dat de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag verschuldigd is nadat de schuldenaar met betaling ervan in verzuim is geraakt. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, 4 mei 2023, nu geen sommatie aan de zijde van [eis. in conv. + ged. in reconv.] is verzonden die ziet op deze schade en zodoende geen sprake was van verzuim.
4.29.
Ter zitting heeft [ged. in conv. + eis. in reconv.] mondeling toegelicht dat zij inmiddels via haar eigen rekening de premie van de levensverzekering betaalt. [eis. in conv. + ged. in reconv.] betwist dit niet. De rechtbank oordeelt dat er zodoende geen belang meer is bij de vordering van € 73,23 na december 2023. Evenmin heeft [eis. in conv. + ged. in reconv.] nog een belang bij de vordering dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] het rekeningnummer wijzigt, nu dit al is gebeurd. De rechtbank zal de vordering afwijzen.
Ad d) overige betalingen, al dan niet via [betrokkene 1] , aan [ged. in conv. + eis. in reconv.]
4.30.
Ten slotte ziet een deel van de onttrekkingen op de zakelijke rekening op overboekingen direct op de privé rekening van [ged. in conv. + eis. in reconv.] dan wel overboekingen aan de Hongaarse onderneming [betrokkene 1] .
4.31.
Voor het slagen van de vordering uit onverschuldigde betaling ex artikel 6:203 BW, ongerechtvaardigde verrijking ex artikel 6:212 BW, dan wel onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW is het aan [eis. in conv. + ged. in reconv.] om te stellen (en bij betwisting) te bewijzen welke overboekingen en voor welk bedrag zonder rechtsgrond zijn gedaan.
4.32.
[ged. in conv. + eis. in reconv.] bleef na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst (en daarop volgende echtscheiding tussen partijen) werkzaamheden voor de onderneming verrichten. Daarnaast ontving [ged. in conv. + eis. in reconv.] van [eis. in conv. + ged. in reconv.] partneralimentatie en een bedrag voor hun dochter. Uit de toelichting van partijen volgt dat een deel van de betalingen aan [ged. in conv. + eis. in reconv.] verliep via de Hongaarse vennootschap [betrokkene 1] .
4.33.
Voor in ieder geval een deel van de betalingen van [eis. in conv. + ged. in reconv.] aan [ged. in conv. + eis. in reconv.] bestond zodoende overeenstemming tussen partijen.
4.34.
Van [eis. in conv. + ged. in reconv.] mag in het kader van de stelplicht worden verlangd dat hij gemotiveerd stelt dat wat [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft overgemaakt meer is dan waarop zij recht had op basis van de onderlinge overeenstemming en dat hij daarvan een berekening had gemaakt.
4.35.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft enkel ter onderbouwing van zijn vordering Excelbestanden overgelegd, waarop in het geel zijn gemarkeerd de overboekingen die [ged. in conv. + eis. in reconv.] zou hebben gedaan van de zakelijke rekening aan haarzelf (al dan niet via de Hongaarse onderneming). Onderaan de Excelbestanden staat een berekening van het totaalbedrag. Deze berekening is niet inzichtelijk.
4.36.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] heeft (desgevraagd) ter zitting toegelicht dat hij de bedragen die [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft onttrokken bij elkaar heeft opgeteld en van dat totaal heeft afgetrokken de bedragen waarop [ged. in conv. + eis. in reconv.] wel recht op had. Deze toelichting komt niet overeen met de inhoud van de Excelbestanden. Zo zijn voor bepaalde maanden de overschrijving van het salaris aan [ged. in conv. + eis. in reconv.] gemarkeerd (en kennelijk meegenomen in de vordering), maar voor andere maanden niet. Evenmin heeft [eis. in conv. + ged. in reconv.] toegelicht welke bedragen hij in mindering heeft gebracht als bedragen waarop [ged. in conv. + eis. in reconv.] wel recht op had.
4.37.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eis. in conv. + ged. in reconv.] onvoldoende zijn stelling heeft onderbouwd dat de betalingen zonder rechtsgrond waren verricht. De vordering die ziet op de betalingen aan [ged. in conv. + eis. in reconv.] (al dan niet via [betrokkene 1] ) zal op grond van het voorgaande worden afgewezen.
Uitschrijving KVK
4.38.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] vordert dat [ged. in conv. + eis. in reconv.] meewerkt aan het de uitschrijving van de vof uit (het Handelsregister van) de Kamer van Koophandel. [ged. in conv. + eis. in reconv.] stemt hiermee in. [ged. in conv. + eis. in reconv.] heeft ter zitting toegelicht dat zij heeft gewacht met de uitschrijving uit de KVK, totdat er duidelijkheid bestond tussen partijen. De rechtbank wijst om die reden de vordering toe met een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding van dit gebod aanhoudt tot een maximum van € 25.000,00.
Beslag
4.39.
[eis. in conv. + ged. in reconv.] vordert [ged. in conv. + eis. in reconv.] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 272,80 en € 93,93 voor verschotten en € 786 voor salaris advocaat (1 rekest x € 786), in totaal € 1.152,19.
Overige proceskosten
4.40.
Partijen hebben over en weer een veroordeling van de ander in de proceskosten gevorderd.
4.41.
De in het ongelijk gestelde partij wordt op basis van de hoofdregel van artikel 237 Rv in de proceskosten veroordeeld. De rechtbank ziet aanleiding in de (voorheen affectieve) relatie tussen partijen om de (overige) proceskosten te compenseren in de zin dat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt zowel in conventie als reconventie.
5De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [ged. in conv. + eis. in reconv.] tot betaling aan [eis. in conv. + ged. in reconv.] van een schadevergoeding van:
€ 17.740,41 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 25 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
€ 1.537,83 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 4 mei 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [ged. in conv. + eis. in reconv.] in de beslagkosten begroot op € 1.152,19 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3.
gebiedt [ged. in conv. + eis. in reconv.] om binnen twee werkdagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de uitschrijving van de vennootschap onder firma [handelsnaam] uit de Kamer van Koophandel onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding van dit gebod aanhoudt tot een maximum van € 25.000,00,
5.4.
verklaart hetgeen onder 5.1, 5.2 en 5.3 van het vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen van [ged. in conv. + eis. in reconv.] af,
In conventie en in reconventie
5.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.F. van den Berg en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2024. | Link naar deze uitspraak
|
| | |
|
|
