Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBAMS:2024:1926 
 
Datum uitspraak:03-04-2024
Datum gepubliceerd:17-04-2024
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:C/13/739880 / HA ZA 23-86 C/13/739880 / HA ZA 23-86
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Verzekeringsrecht. Uitleg polisvoorwaarden. Verzekeraar hoeft geen dekking te verlenen aan eiseres onder masterpolis voor schade aan een wisselstopmachine.
Trefwoorden:bruikleen
burgerlijk wetboek
wettelijke rente
 
Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht

Zaaknummer: C/13/739880 / HA ZA 23-869


Vonnis van 3 april 2024


in de zaak van

de rechtspersoon naar buitenlands recht

STRUKTON RIL AB,
gevestigd te Hägersten (Zweden),
eiseres,
advocaat: mr. P.C. Knijp te Rotterdam,

tegen

de rechtspersoon naar buitenlands recht

ZURICH INSURANCE PUBLIC LIMITED COMPANY,
gevestigd te Dublin (Ierland),
gedaagde,
advocaat: mr. E.E. Krikke te Rotterdam.

Partijen worden hierna Strukton Zweden en Zurich genoemd.




1De procedure


1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 september 2023,
- de akte overlegging producties van Strukton Zweden,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 24 januari 2024 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 februari 2024.



1.2.
Daarna is bepaald dat er vandaag een vonnis wordt uitgesproken.





2De feiten


2.1.
Strukton Groep N.V. (hierna: de Strukton Groep) heeft – via Marsh B.V. als beursmakelaar – bij Zurich per 30 juni 2006 een aansprakelijkheidsverzekering in de vorm van een masterpolis (hierna: de masterpolis) afgesloten.



2.2.
Het polisblad vermeldt de Strukton Groep als verzekeringnemer. De polisvoorwaarden luiden onder meer als volgt:


“Artikel 1 DEFINITIES


(…)



1.2

Verzekerden



1.2.1

De verzekerde organisatie



Onder de verzekerde organisatie wordt verstaan



1.2.1.1 de verzekeringnemer;



1.2.1.2 de dochterondernemingen waarvan de meerderheid van de stemgerechtigde aandelen – direct of indirect – in handen is van de onder 1.2.1.1 genoemde (…)



Artikel 2 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING


(…)




2.8

Onderlinge aansprakelijkheid van de verzekerden


Deze polis zal worden geïnterpreteerd alsof aan iedere verzekerde een aparte polis is uitgereikt.(…)



Artikel 3 UITSLUITINGEN


(…)



3.5

Zaken onder opzicht


3.5.1

Niet gedekt zijn aanspraken wegens schade aan zaken:


3.5.1.1 die aan de verzekerde organisatie toebehoren.


3.5.1.2 die de verzekerde organisatie of de aansprakelijk gestelde verzekerde natuurlijke persoon op het moment van het veroorzaken van de beschadiging in bewaring, huur, bruikleen, ten vervoer, ter behandeling of bewerking zijn toevertrouwd of krachtens enige overeenkomst onder zich heeft. (…)



15 GESCHILLEN




15.1

Op deze verzekeringsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.



15.2

Partijen zullen zich inspannen om eventuele geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst in der minne te regelen. Mocht een minnelijke regeling niet mogelijk blijken dan zullen geschillen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam of Amsterdam, onverlet het recht van partijen om een andere vorm van geschillen beslechting overeen te komen. Verzekerde zal in geval het geschil aan de rechter wordt voorgelegd domicile kiezen ten kantore van Marsh B.V. te Rotterdam of Amstelveen.”




2.3.
De Strukton Groep is enig aandeelhouder van Strukton Zweden.



2.4.
De Strukton Groep is ook indirect – via Strukton Rail B.V. – enig aandeelhouder van Strukton Rail Equipment B.V. (hierna: SREQ). SREQ is eigenaar van een wisselstopmachine, de zogenoemde Unimat 10. De Unimat 10 is onderdeel van het door SREQ beheerde machinepark. SREQ verhuurt de Unimat 10 aan verschillende entiteiten binnen de Strukton Groep.



2.5.
Op 16 april 2017 was de Unimat 10 verhuurd aan Strukton Zweden voor werkzaamheden aan het spoor te Jädersbruk (Zweden). Na afronding van die werkzaamheden heeft Strukton Zweden de Unimat 10 om 05:15 uur achtergelaten op een rangeerterrein te Kolbäck (Zweden).



2.6.
De volgende huurder van de Unimat 10 zou Strukton Denemarken zijn. Strukton Denemarken had het transport van de Unimat 10 van Zweden naar Denemarken uitbesteed aan Strukton Zweden. Om de Unimat 10 te kunnen transporteren, moest Strukton Zweden die eerst aankoppelen aan een eigen transportlocomotief.



2.7.
Op 16 april 2017 om 19:41 uur is de transportlocomotief van Strukton Zweden bij een aankoppelingsmanoeuvre tegen de Unimat 10 gebotst. Daarbij is de Unimat 10 beschadigd geraakt. Strukton Zweden heeft die schade vervolgens gemeld bij Zurich onder de masterpolis.



2.8.
Daarna zijn partijen verwikkeld geraakt in een discussie over de vraag of Zurich aan Strukton Zweden dekking moet verlenen onder de masterpolis.



2.9.
Bij e-mail van 8 januari 2019 heeft een medewerker van Marsh aan Zurich geschreven, voor zover van belang:


“De intentie van al onze AVB polissen is dat onderlinge aansprakelijkheid verzekerd is, zoals dat in de Nederlandse Liability verzekeringsmarkt gebruikelijk is. (…) Echter om deze intentie verder te verduidelijken in onze (…) voorwaarden zullen we de navolgende aanpassingen vanaf 1 januari 2019 doorvoeren. Dit geldt voor nieuwe polissen, maar ook voor renewals per 1 januari 2019:


[volgt nieuw artikel 3.5, waarbij 3.5.1.1 is geschrapt]”



Tenslotte zou ik graag met Zurich willen afspreken op portefeuilleniveau dat deze verbeterde vastlegging van de dekkingsintentie met terugwerkende kracht (…) van toepassing is (…)




2.10.
In reactie op deze e-mail heeft een medewerker van Zurich geantwoord, voor zover van belang:


“Voor nieuwe polissen en renewals vanaf 1-1-2019 (…) is het akkoord om de door jullie voorgestelde wijziging door te voeren. (…)


Tevens hebben wij het verzoek besproken om deze aanpassing met terugwerkende kracht (…) van toepassing te verklaren. Hier zijn we niet mee akkoord.”






3Het geschil


3.1.
Strukton Zweden vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
- voor recht verklaart dat Zurich gehouden is dekking te verlenen voor de aanspraak van SREQ,
- Zurich veroordeelt tot betaling van € 941.164,00, vermeerderd met rente,
- Zurich veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met rente.



3.2.
Zurich voert verweer. Zurich concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Strukton Zweden, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Strukton Zweden, met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Strukton Zweden in de proceskosten, vermeerderd met rente.



3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.





4De beoordeling


Rechtsmacht en toepasselijk recht



4.1.
Dit is een internationale zaak, omdat Strukton Zweden in Zweden is gevestigd en Zurich in Ierland. De rechtbank moet daarom eerst ambtshalve haar internationale bevoegdheid (rechtsmacht) en het toepasselijk recht vaststellen.



4.2.
Niet in geschil is dat partijen in artikel 15.2 van de polisvoorwaarden een uitdrukkelijke forumkeuze hebben gemaakt voor de Nederlandse rechter in de zin van artikel 25 van de Brussel I-bis Verordening. Dit betekent dat de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van dit geschil.



4.3.
Ook is niet in geschil dat partijen in artikel 15.1 van de polisvoorwaarden een rechtskeuze hebben gemaakt voor Nederlands recht. De rechtbank vat dit op als een rechtskeuze voor Nederlands recht in de zin van artikel 3 van de Rome I-Verordening.


Moet Zurich dekking verlenen aan Strukton Zweden onder de masterpolis?




4.4.
De vraag die voorligt is of Zurich onder de masterpolis dekking moet verlenen aan Strukton Zweden voor de schade aan de Unimat 10. Zurich wil dat niet doen en beroept zich daartoe primair op artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden. Zij heeft – samengevat – toegelicht dat de Unimat 10 eigendom is van SREQ. Omdat de Strukton Groep indirect enig aandeelhouder is van SREQ, is SREQ aan te merken als ‘de verzekerde organisatie’ in de zin van de polisvoorwaarden. Dit brengt mee dat de aanspraak van Strukton Zweden wegens schade aan de Unimat 10 op grond van die bepaling is uitgesloten van dekking onder de masterpolis, aldus steeds Zurich.



4.5.
Strukton Zweden is het daar niet mee eens. Zij heeft – samengevat – toegelicht dat met ‘de verzekerde organisatie’ in de polisvoorwaarden alleen wordt gedoeld op de entiteit die aanspraak maakt op dekking onder de masterpolis. Iedere andere uitleg van deze polisvoorwaarde zou immers artikel 2.8 van de polisvoorwaarden zinledig maken. Daarin is juist geregeld dat er dekking is afgesproken voor onderlinge aansprakelijkheid. Dit maakt volgens Strukton Zweden dat artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden in dit geval zo moet worden begrepen dat aanspraken wegens schade aan zaken die aan Strukton Zweden toebehoren niet gedekt zijn. Nu de Unimat 10 niet aan Strukton Zweden, maar aan SREQ toebehoort, gaat het beroep van Zurich op artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden niet op, aldus steeds Strukton Zweden. Onderbouwing voor dit standpunt volgt ook uit de onder 2.9 en 2.10 aangehaalde e-mailcorrespondentie waaruit blijkt dat artikel 3.5.1.1 per 1 januari 2019 uit de polis is geschrapt omdat het nimmer de bedoeling is geweest om deze vorm van onderlinge aansprakelijkheid uit te sluiten.



4.6.
Partijen twisten dus over de vraag welke betekenis moet worden toegekend aan artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden. Dit is een kwestie van uitleg. Nu er in dit geval niet is onderhandeld over de polisvoorwaarden, geldt dat die uitleg met name afhankelijk is van objectieve factoren, zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en in het licht van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden gegeven toelichting.



4.7.
Artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden bepaalt dat aanspraken wegens schade aan zaken die aan de verzekerde organisatie toebehoren niet gedekt zijn. In artikel 1.2.1 van de polisvoorwaarden wordt gedefinieerd wat onder het begrip ‘de verzekerde organisatie’ moet worden verstaan, namelijk onder meer i) de verzekeringnemer (lees: de Strukton Groep) en ii) de dochterondernemingen waarvan de meerderheid van de stemgerechtigde aandelen – direct of indirect – in handen is van de Strukton Groep (zie hiervoor onder 2.2). In dit geval gaat het om een aanspraak van Strukton Zweden wegens schade aan de Unimat 10. Vast staat dat SREQ eigenaar is van de Unimat 10. Verder staat vast dat de Strukton Groep indirect enig aandeelhouder is van SREQ. Dit betekent dat SREQ onder de definitie van ‘de verzekerde organisatie’ valt. Dit brengt tevens mee dat de Unimat 10 aan de verzekerde organisatie toebehoort. Op grond van artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden is de aanspraak van Strukton Zweden wegens schade aan de Unimat 10 dan ook niet gedekt onder de masterpolis.



4.8.
De verwijzing van Strukton Zweden in dit verband naar artikel 2.8 van de polisvoorwaarden, maakt dat niet anders. Indien de masterpolis wordt geïnterpreteerd alsof aan iedere verzekerde een aparte polis is verstrekt, geldt de in artikel 1.2.1 van de polisvoorwaarden gegeven definitie van ‘de verzekerde organisatie’ namelijk nog steeds. Indien er bijvoorbeeld van zou worden uitgegaan dat de polis alleen aan Strukton Zweden zou zijn verstrekt, dan volgt uit artikel 3.5.1.1 in samenhang met artikel 1.2.1 van de polisvoorwaarden nog steeds dat er geen dekking wordt verleend voor aanspraken wegens schade aan een zaak die eigendom is van (een entiteit binnen) de Strukton Groep.



4.9.
Ook wordt het voorgaande niet anders doordat de polis met ingang van 1 januari 2019 is gewijzigd en dat daarbij artikel 3.5.1.1 is geschrapt. Uit de onder 2.9 en 2.10 aangehaalde correspondentie blijkt duidelijk dat het schrappen van artikel 3.5.1.1 uit de polis een wijziging van de voorwaarden betrof zonder terugwerkende kracht. Bovendien volgt daaruit dat de uitleg van Strukton Zweden ook toen al niet de uitleg was die Zurich aan het artikel gaf. De uitleg van Strukton Zweden mag dan haar bedoeling zijn geweest en mogelijk die van Marsh, maar uit de correspondentie blijkt duidelijk dat deze uitleg niet de wederzijdse bedoelingen van partijen bij het artikel weergeeft.



4.10.
Dit alles betekent dat het primaire beroep van Zurich op artikel 3.5.1.1 van de polisvoorwaarden slaagt, zodat de vorderingen van Strukton Zweden moeten worden afgewezen. Gelet op dit oordeel, behoeft het subsidiaire beroep van Zurich op artikel 3.5.1.2 van de polisvoorwaarden geen bespreking.


Kosten




4.11.
Strukton Zweden krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van Zurich betalen. Die kosten worden tot op heden begroot op:
- griffierecht: € 8.519,00
- salaris advocaat: € 7.004,00 (2,0 punten x tarief VII: € 3.502,00)
- nakosten: € 178,00 (plus de verhoging zoals in de beslissing vermeld)
- totaal: € 15.701,00



4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna in de beslissing vermeld.



4.13.
De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld.





5De beslissing

De rechtbank


5.1.
wijst de vorderingen af,



5.2.
veroordeelt Strukton Zweden in de proceskosten van Zurich tot op heden begroot op € 15.701,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Strukton Zweden niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Strukton Zweden € 92,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,



5.3.
veroordeelt Strukton Zweden in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,



5.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. Rombouts, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2024.




Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I-bis-Verordening).


Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I-Verordening).


HR 13 april 2018. ECLI:NL:HR:2018:601.
Link naar deze uitspraak