Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RVS:2024:1539 
 
Datum uitspraak:17-04-2024
Datum gepubliceerd:17-04-2024
Instantie:Raad van State
Zaaknummers:202307489/1/R3
Rechtsgebied:Bestuursrecht
Indicatie:Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de raad van de gemeente Hengelo het bestemmingsplan "Buitengebied, Enschedesestraat 406" gewijzigd vastgesteld. [appellant] en anderen hebben beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om met toepassing van de zogeheten "Rood voor rood-regeling" twee woningen te bouwen op het perceel aan de Enschedesestraat 406 in Hengelo. Verder hebben de voormalige agrarische bedrijfswoning en de bestaande schuur op het perceel in het bestemmingsplan een woonbestemming gekregen en de aanduiding "karakteristiek" uit het oude bestemmingsplan behouden. Voor de functieverandering van de schuur is toepassing gegeven aan het gemeentelijk beleid voor functieverandering van vrijkomende en/of vrijgekomen agrarische bebouwing, het zogeheten "VAB". Het bestemmingsplan maakt dus in totaal 4 woningen mogelijk op het perceel. [appellant] en anderen wonen allen aan de Kettingbrugweg in Hengelo. Dit is in de directe omgeving van het plangebied. Zij vrezen dat het open karakter van het gebied door het bestemmingsplan wordt aangetast.
Trefwoorden:agrarisch
bedrijfswoning
bestemmingsplan
buitengebied
paardenfokkerij
perceel
rood voor rood regeling
 
Uitspraak
202307489/1/R3.
Datum uitspraak: 17 april 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Hengelo,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Hengelo,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 oktober 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied, Enschedesestraat 406" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Het Zeldam B.V. heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 12 maart 2024, waar [appellant] en anderen, van wie [appellant], [twee andere appellanten], en de raad vertegenwoordigd door M. Brummelhuis, D. Bouwhuis en drs. H.A. Aalderink, zijn verschenen. Verder is op de zitting Het Zeldam B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord. De zaak is gelijktijdig met zaaknummer 202307489/2/R3 behandeld.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 februari 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       [appellant] en anderen hebben beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om met toepassing van de zogeheten "Rood voor rood-regeling" twee woningen te bouwen op het perceel aan de Enschedesestraat 406 in Hengelo. Verder hebben de voormalige agrarische bedrijfswoning en de bestaande schuur op het perceel in het bestemmingsplan een woonbestemming gekregen en de aanduiding "karakteristiek" uit het oude bestemmingsplan behouden. Voor de functieverandering van de schuur is toepassing gegeven aan het gemeentelijk beleid voor functieverandering van vrijkomende en/of vrijgekomen agrarische bebouwing, het zogeheten "VAB". Het bestemmingsplan maakt dus in totaal 4 woningen mogelijk op het perceel.
Voorheen was op het perceel een paardenfokkerij gevestigd. Het Zeldam B.V. is initiatiefnemer.
3.       [appellant] en anderen wonen allen aan de Kettingbrugweg in Hengelo. Dit is in de directe omgeving van het plangebied. Zij vrezen dat het open karakter van het gebied door het bestemmingsplan wordt aangetast.  Op de zitting hebben zij naar voren gebracht dat zij zich alleen richten tegen de voorziene aarden wal langs het spoor en de mogelijkheid om op de gronden met een agrarische bestemming afrasteringen met een maximale bouwhoogte van 2 m te plaatsen. De aarden wal wordt in de stukken en hierna ook wel aangeduid als geluidwal.
Het oordeel van de Afdeling
4.       De Afdeling is van oordeel dat er een gebrek is in het bestreden besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. In deze tussenuitspraak onder 10 draagt de Afdeling de raad op om het geconstateerde gebrek te herstellen.
5.       De Afdeling licht hierna toe waarom zij tot dit oordeel komt. Dit doet de Afdeling aan de hand van de door [appellant] en anderen aangevoerde beroepsgronden en het hierna onder 6 opgenomen toetsingskader.
Toetsingskader
6.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Afrasteringen met een maximum bouwhoogte van 2 m
7.       [appellant] en anderen richten zich tegen de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid om op de gronden met een agrarische bestemming afrasteringen met een maximale bouwhoogte van 2 m te plaatsen. Zij betogen dat zij nu vrij uitkijken over het gebied en het spoor. Zij vrezen dat het plangebied geheel wordt ‘ingebouwd’ met een 2 m hoog hekwerk. Zij voeren aan dat er in de groene long tussen Hengelo en Enschede, voor zover bij hun bekend, ook geen afrasteringen staan met een hoogte van 2 m om reden van agrarisch gebruik. Zij willen dat de afrasteringen maximaal 1 m hoog mogen zijn.
7.1.    De Afdeling overweegt dat op grond van artikel 3.2.2, onder a, van de planregels op de voor "Agrarisch" aangewezen gronden ten dienste van deze bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals afrasteringen mogen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 m. Op de zitting heeft de raad toegelicht dat voor deze planregel is aangesloten bij de planregeling uit het oude bestemmingsplan en ook geldt op naastgelegen agrarische percelen. De raad heeft daarbij van belang geacht dat het bestemmingsplan op de gronden met een agrarische bestemming ook het op hobbymatige basis houden van dieren mogelijk maakt. Het Zeldam B.V. heeft te kennen gegeven deze gebruiksmogelijkheid ook te willen behouden. Gelet op de toelichting van de raad ziet de Afdeling in wat [appellant] en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad een maximum bouwhoogte van 2 m voor afrasteringen op de gronden met een agrarische bestemming niet aanvaardbaar heeft mogen achten. Daarbij betrekt de Afdeling dat [appellant] en anderen op de zitting naar voren hebben gebracht zich niet te richten tegen de mogelijkheid om op de gronden met een agrarische bestemming hobbymatig dieren te houden. Verder overweegt de Afdeling dat het ook mogelijk is om op die gronden beplanting aan te brengen die het zicht en de openheid kan beperken.
Het betoog slaagt niet.
7.2.    Voor zover [appellant] en anderen zich richten tegen de al geplaatste afrastering en betogen dat die niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan, overweegt de Afdeling dat dit een kwestie van handhaving is die in deze procedure niet aan de orde kan komen.
Aarden wal/geluidwal
8.       [appellant] en anderen betogen dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat de aanleg van een geluidwal nodig is. Volgens [appellant] en anderen is een geluidwal niet passend in het open karakter van het gebied. Ook zijn er volgens hen geringe bouwkundige aanpassingen aan de (voorziene) woningen te doen om aan de geluideisen te kunnen voldoen. Dit blijkt volgens hen uit bijlage 6 bij de plantoelichting. [appellant] en anderen vinden dat de raad de belangen niet deugdelijk heeft afgewogen door het belang van het behoud van het open karakter van het gebied te stellen tegenover een belang dat er niet is. Ook achten zij dit onevenredig. Een betere oplossing is volgens [appellant] en anderen om een aanlegvergunningstelsel op te nemen in het bestemmingsplan. Zo kan er alsnog een vergunning voor een geluidwal worden aangevraagd als blijkt dat er maatregelen getroffen moeten worden om een redelijke fysieke leefomgeving te bereiken. Tegen zo’n vergunning kan door partijen die het daarmee niet eens zijn beroep worden ingesteld.
8.1.    De Afdeling overweegt dat in paragraaf 4.5.3 van de plantoelichting is ingegaan op het aspect geluid. Over de aarden wal staat er dat door het aanbrengen van een aarden wal van 2 m hoog de geluidbelasting op de gevel van de woning bij het spoor gelijk of lager blijft dan 60 dB. Zonder deze aarden wal zal de geluidbelasting op die woning volgens de plantoelichting aanzienlijk hoger zijn, maar ook bij de andere woningen op het perceel. Volgens de plantoelichting is het akoestisch gezien wenselijk om de aarden wal aan te leggen om zo een aantrekkelijk woon- en leefklimaat te realiseren. In de plantoelichting wordt verwezen naar de geluidrapporten die ten grondslag zijn gelegd aan het bestemmingsplan. Die geluidrapporten zijn opgesteld door akoestisch buro Tideman en zijn als bijlagen 5, 6 en 7 bij de plantoelichting gevoegd. Uit het als bijlage 5 opgenomen geluidrapport "Akoestisch onderzoek, geluidbelasting spoor- en wegverkeerslawaai herbestemmen naar woonfunctie locatie Enschedesestraat 406" van 25 oktober 2022 volgt dat de aanleg van een wal nodig is, zodat de geluidbelasting op de voorziene woning bij het spoor 60 dB of lager blijft en te kunnen voldoen aan het gemeentelijk geluidbeleid.
8.2.    In het verweerschrift stelt de raad dat het niet noodzakelijk is om de geluidwal aan te leggen om te voldoen aan het gemeentelijk geluidbeleid. De raad stelt dat de woning waarvoor de geluidwal wordt gerealiseerd in het plangebied de eerstelijns bebouwing langs het spoor is. De woning valt daardoor binnen het in het gemeentelijk beleid onderscheiden gebiedstype "Verkeerszone". In dit gebiedstype geldt op grond van het gemeentelijk beleid voor spoorweggeluid een ambitiewaarde van 63 dB en een plafondwaarde van 68 dB. In het hiervoor genoemde geluidrapport is het gebied beschouwd als vergelijkbaar met het gebiedstype "wonen". In dit gebiedstype geldt op grond van het gemeentelijk beleid voor spoorweggeluid een ambitiewaarde van 55 dB en een plafondwaarde van 63 dB. Omdat niet aan die ambitiewaarde wordt voldaan heeft initiatiefnemer volgens de raad een geluidwal voorgesteld met een hoogte van 2 m, zodat de geluidbelasting op de woning bij het spoor wordt teruggebracht naar 60 dB.
Volgens de raad vormt een geluidwal met een hoogte van 2 m een beperkte inbreuk op het open karakter van het landschap. De raad stelt in dat kader dat de bestaande spoordijk ongeveer 1 m boven het maaiveld van het perceel van initiatiefnemer ligt waardoor een geluidwal van 2 m er maar 1 m boven uitkomt.
8.3.    Op de zitting is met partijen vastgesteld dat de aarden wal is voorzien langs de spoorlijn en is opgenomen in het Ontwikkelplan, dat als bijlage 1 bij de planregels is gevoegd. Het Zeldam B.V. heeft naar voren gebracht de aanleg van de aarden wal ook om redenen van privacy en landschappelijke inpassing wenselijk te achten. In het hiervoor genoemde geluidrapport is rekening gehouden met een aarden wal met een hoogte van 2 m waardoor de geluidbelasting op de gevel van de woning die het dichtst bij het spoor staat 2 dB kan worden verminderd. De raad heeft aanvankelijk op de zitting gesteld dat de hoogte van de geluidwal is vastgelegd in het eerdergenoemde Ontwikkelplan. Met partijen is op de zitting echter geconstateerd dat dit niet juist is. De raad heeft op de zitting ook gesteld de hoogte van de geluidwal niet te hebben willen limiteren in het bestemmingsplan, maar dat er geen bezwaar is om voor de geluidwal een maximumhoogte van 2 m vast te stellen.
8.4.    De Afdeling constateert dat de raad over de aanleg en uitvoering van de aarden wal verschillende standpunten heeft ingenomen. Uit de stukken die ten grondslag liggen aan het bestemmingsplan blijkt dat een aarden wal nodig is om de geluidbelasting op de gevel van de dichtst bij het spoor voorziene woning terug te dringen tot 60 dB. De aarden wal is ook als landschapsmaatregel opgenomen in het Ontwikkelplan. In artikel 4.4.2 van de planregels is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het Ontwikkelplan ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing. In het verweerschrift en op de zitting heeft de raad daarentegen gesteld dat de aarden wal uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet nodig is. Zoals hiervoor onder 8.3 is overwogen heeft de raad ook verschillende standpunten ingenomen als het gaat om de maximumhoogte van de aarden wal. De Afdeling overweegt dat door deze verschillende standpunten van de raad het niet duidelijk is wat de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening heeft beoogd en of wat de raad heeft beoogd ook zo is geregeld in het bestemmingsplan. Gelet hierop heeft de raad het bestreden besluit in zoverre in strijd met artikel 3:2 van de Awb niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid.
Het betoog slaagt.
Bestuurlijke lus
9.       Op grond van artikel 8:51d van de Awb kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
10.     De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding om de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen om binnen 16 weken na verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat hiervoor is overwogen onder 8.4 het daarin omschreven gebrek te herstellen. De raad moet de Afdeling en de andere partijen de uitkomst meedelen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendmaken en mededelen. Het eventueel door de raad te nemen gewijzigde besluit hoeft niet opnieuw overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb te worden voorbereid.
Proceskosten en griffierecht
11.     In de einduitspraak wordt beslist over vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
draagt de raad van de gemeente Hengelo op:
- om binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van wat onder 10 is overwogen het daar omschreven gebrek in het besluit van 11 oktober 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied, Enschedesestraat 406" te herstellen, en
- de Afdeling en de andere partijen de uitkomst mede te delen en een eventueel gewijzigd of nieuw besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Alderlieste, griffier.
w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Alderlieste
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2024
590
Link naar deze uitspraak