Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBAMS:2020:3815 
 
Datum uitspraak:13-07-2020
Datum gepubliceerd:07-08-2020
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:7736535 CV EXPL 19-9989
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Een Fransman die op een adres in Nederland staat ingeschreven moet 680 euro aan zorgverzekeringspremie betalen. Volgens hem hoefde hij geen premie in Nederland te betalen omdat hij al een Franse zorgverzekering heeft en hij veel in Frankrijk verblijft vanwege zijn werk, maar de kantonrechter gaat daar niet in mee.
Trefwoorden:ingezetene
wettelijke rente
 
Uitspraak
vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 7736535 CV EXPL 19-9989
vonnis van: 13 juli 2020



vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de naamloze vennootschap AnderZorg N.V.
gevestigd te Wageningen
eiseres
nader te noemen: AnderZorg
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen)

t e g e n


[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon


VERLOOP VAN DE PROCEDURE



de dagvaarding van 9 april 2019 met producties;


de conclusie van antwoord met producties;


het instructievonnis;


de conclusie van repliek met producties;


de rolmededeling van 14 oktober 2019 waarin de zaak is aangehouden tot 30 maart 2020 teneinde [gedaagde] in gelegenheid te stellen alsnog een reactie in het geding te brengen.



Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] op de rolzittingen van 30 maart en 11 mei 2020 geen reactie ingediend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.









GRONDEN VAN DE BESLISSING



Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.
Tussen partijen heeft een verzekeringsovereenkomst ingevolge de Zorgverzekeringswet bestaan.


1.2.
Krachtens de verzekeringsovereenkomst alsmede de bijhorende polisvoorwaarden is [gedaagde] premies verschuldigd. In het jaar 2018 bedroeg de maandpremie € 102,00. [gedaagde] heeft de premies over de periode 1 juni 2018 tot en met 31 december 2018 ad € 680,00 onbetaald gelaten.


1.3.
Op 8 april 2019 heeft [gedaagde] contact opgenomen met AnderZorg. In zijn e-mail heeft hij volgende bericht:

I am a french expatriate living between Holland and France, my partner live in [woonplaats] with our son, i am also registrate at this adress, the renting contract is on my name.


Due too profeessional reasons i am more in France regarding the activies of my company than in Holland. However i have a French assurance including the CMU (europeen cover health insurance) so i don’t need an assurance in Holland even if i am registrate with a valid BSN nummer.


(…)


I contact the Social Bank organisation in Holland to ask them if my Assurance was good enough to don’t take another one.


I am still waiting for their feedback.



1.4.
Op 18 april 2019 heeft een medewerker van AnderZorg gereageerd op de e-mail van [gedaagde] :

Thank you for your email. If you are living in the Netherlands you are obliged to be insured for the Dutch Health Insurance Act (Zvw). Only if you are working abroad and paying taxes abroad you can cancel the insurance. You indicatest hat you already have contacted the Sociale Verzekeringsbank (SVB) in het Netherlands. This is the organization that can determine wether you are obliged to be insured in the Netherlands or not. Would you send us a copy of the decision of the SVB? We are required to follow the decision of the SVB. Of course we will refund the premium you have paid to much.






Het geschil

2. AnderZorg vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:a. € 680,00 aan hoofdsom; b. € 104,91 aan buitengerechtelijke incassokosten; c. € 9,34 aan rente, berekend tot 16 augustus 2019; d. rente over € 680,0 vanaf 28 maart 2019;e. de proceskosten.

3. AnderZorg stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat [gedaagde] ondanks aanmaning en sommatie met betaling van de verschuldigde premie over de periode juni 2018 tot en met december 2018 in gebreke is gebleven.

4. [gedaagde] heeft verweer gevoerd dat strekt tot afwijzing van de vordering.

5. Bij de beoordeling zal, voor zover van belang, verder worden ingegaan op de standpunten van partijen.



Beoordeling

6. Onbetwist is dat [gedaagde] de premie over de maanden juni 2018 tot en met december 2018 niet heeft voldaan. Wat partijen in deze procedure verdeeld houdt is de vraag of [gedaagde] in deze periode gehouden was verzekeringspremie te voldoen. [gedaagde] stelt dat dit niet het geval is, omdat hij in genoemde periode reeds in Frankrijk verzekerd was, het land waarvan hij de nationaliteit bezit. Hij vindt dat hij niet voor twee verzekeringen hoeft te betalen.

7. AnderZorg heeft als reactie op het verweer gesteld dat een ingezetene in Nederland verplicht is zich voor ziektekosten te verzekeren en dat de Sociale Verzekeringsbank (hierna SVB) bepaalt of een persoon verzekerd dient te zijn voor ziektekosten in Nederland. AnderZorg stelt voorts dat zij, ingeval [gedaagde] niet premieplichtig zou zijn in Nederland, een verklaring van de SVB dient te ontvangen waaruit zulks voortvloeit en dat [gedaagde] deze verklaring niet heeft verstrekt.

8. In de Zvw staat voor zover van belang in art. 2 lid 1: Degene die ingevolge de Wet langdurige zorg (hierna Wlz) en de daarop gebaseerde regelgeving van rechtswege verzekerd is, is verplicht zich krachtens een zorgverzekering te verzekeren of te laten verzekeren tegen het in artikel 10 bedoelde risico.
In de Wlz staat voor zover van belang in art. 1.2.1: Ingezetene in de zin van deze wet is degene, die in Nederland woont.
In art. 1.2.2 lid 1 staat: Waar iemand woont en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
In art. 2.1.1. lid 1 onder a staat onder meer: Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die: a. ingezetene is.
En in art. 2.1.3 staat: De Sociale verzekeringsbank stelt ambtshalve en, desgevraagd, op aanvraag vast of een natuurlijke persoon voldoet aan de bij of krachtens de artikelen 2.1.1 of 2.1.2 vastgestelde voorwaarden voor het verzekerd zijn ingevolge deze wet.

9. AnderZorg heeft [gedaagde] bij e-mail van 18 april 2019 in de gelegenheid gesteld een verklaring van de SVB aan te vragen, waaruit blijkt dat [gedaagde] niet in Nederland verzekerd hoeft te zijn. [gedaagde] heeft de hiervoor genoemde verklaring van de SVB niet aan AnderZorg verstrekt. Hij heeft evenmin in deze procedure een verklaring van de SVB in het geding gebracht waaruit van de gegrondheid van zijn verweer had kunnen blijken. [gedaagde] heeft dan ook onvoldoende toegelicht dat hij niet in Nederland verzekerd diende te zijn. Dit leidt ertoe dat de gevorderde premie wordt toegewezen. De gevorderde rente is als niet betwist eveneens toewijsbaar.
10. AnderZorg heeft aanspraak gemaakt op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Gelet op de bij de dagvaarding overgelegde aanmaning(en) als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW wordt een bedrag aan buitengerechtelijke kosten toegewezen als na te melden.
11. [gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.




BESLISSING

De kantonrechter:


veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan AnderZorg van:
- € 680,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2019 tot aan de voldoening;
- € 104,91 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 9,34 aan wettelijke rente berekend tot 28 maart 2019;



veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van AnderZorg begroot op:exploot € 103,06salaris € 240,00griffierecht € 486,00 -----------------totaal € 829,06voor zover van toepassing, inclusief btw;


veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 60,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;



verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;


wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.
Link naar deze uitspraak