Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:OGEAA:2017:471 
 
Datum uitspraak:21-06-2017
Datum gepubliceerd:26-06-2017
Instantie:Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummers:K.G. nr. 1072 van 2017
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Civielrecht – KG: gedaagde schiet tekort in zijn verplichtingen als verhuurder door geen medewerking te verlenen aan het weder aansluiten van de elektriciteits- en water voorzieningen in het gehuurde.
Trefwoorden:huurovereenkomst
 
Uitspraak
Vonnis in kort geding van 21 juni 2017
Behorend bij K.G. nr. 1072 van 2017


GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA


VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

de vereniging [naam vereniging],
gevestigd in Aruba,
EISERES,
gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,

tegen:


[gedaagde],
wonende te Aruba,
GEDAAGDE,
procederend in persoon.




1DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:


het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 mei 2017;


de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 8 juni 2017, waaruit blijkt dat partijen zijn verschenen.





1.2
Vonnis is bepaald op heden.





2DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben per 1 januari 2015 een huurovereenkomst gesloten, waarbij eiseres het pand gelegen aan de [adres], [unit nummer] te San Nicolas (hierna: het gehuurde), huurt van gedaagde tegen een maandelijkse huurprijs van Afl. 700,-.



2.2
Bij beslissing van 30 maart 2017 heeft de Huurcommissie – kort gezegd – in verband met noodzakelijke renovatie van het gehuurde, gedaagde toegestaan om de huurovereenkomst met eiseres op te zeggen c.q. te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.



2.3
Een voormalig bestuurslid van eiseres heeft in de tussentijd de waterleiding en de elektriciteitsaansluiting van het gehuurde laten afsluiten.



2.4
Eiseres heeft gedaagde op 9 mei 2017 met het oog op de beslissing van de Huurcommissie verzocht om zijn medewerking te verlenen aan de heraansluiting van de waterleiding en de elektriciteit van het gehuurde. Gedaagde heeft daaraan niet voldaan.



2.5
Eiseres heeft gedaagde bij schrijven van 12 mei 2017 gesommeerd om alsnog zijn medewerking aan de heraansluiting te verlenen. Gedaagde heeft daaraan niet voldaan.





3DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert in haar verzoekschrift dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. gedaagde beveelt om binnen 24 uren na betekening van dit vonnis:


zijn medewerking te verlenen aan het weder aansluiten van het water en de elektriciteit in het gehuurde, zulks door ondertekening van alle daarvoor benodigde formulieren en het overhandigen van alle door de nutsbedrijven verzochte stukken, zulks onder verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,- voor elke dag of deel daarvan dat gedaagde hieraan niet voldoet; dan wel


[eiseres] middels het in deze te wijzen vonnis te machtigen om het water en de elektriciteit door WEB en ELMAR te doen aansluiten;


2. bepaalt dat [eiseres] over de periode tussen 3 mei 2017 en de heraansluiting van water en elektriciteit, geen huur aan gedaagde verschuldigd zal zijn; dan wel
3. een andere in goede justitie beslissing neemt;
4. gedaagde veroordeelt in de kosten van het geding.



3.2
Eiseres grondt haar vordering erop dat gedaagde zich niet als een goede verhuurder gedraagt en geen rustig huurgenot verschaft door geen medewerking te verleden aan het wederom aansluiten van het water en de elektriciteit.



3.3
Gedaagde voert gemotiveerd verweer.



3.4
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.





4DE BEOORDELING

4.1
Eiseres heeft voldoende spoedeisend belang bij haar vordering.



4.2
Ingevolge artikel 7A:1567 BWA is de verhuurder door de aard van de overeenkomst en zonder dat daartoe enig bijzonder beding vereist wordt, verplicht:


om het gehuurde aan de huurder ter beschikking te stellen;


om hetzelve te onderhouden in zodanige staat, dat het tot het gebruik waartoe het verhuurd is, dienen kan;


om de huurder het rustig genot daarvan te doen hebben, zo lang de huur duurt.





4.3
Eiseres is sinds mei 2017 verstoken van water en elektriciteit in het gehuurde.



4.4
Gedaagde heeft ter zitting verklaard zich niet te verzetten tegen het weder aansluiten van de watervoorziening. Door gedaagde is aangevoerd dat de elektrische installatie van het gehuurde door de Dienst voor Technische Inspecties (DTI) in slechte staat is bevonden. Als gevolg hiervan is het gehuurde, dat een oud pand betreft, volgens gedaagde brandgevaarlijk en vormt het gehuurde een groot risico voor de veiligheid. Gedaagde zou daarom eerst de nodige reparaties aan het gehuurde willen verrichten, waaronder reparatie van de elektrische installatie. Gedaagde voert aan dat hij ongeveer twee maanden nodig heeft om deze reparaties te kunnen doen en dat eiseres weigert het gehuurde in de tussentijd te verlaten.



4.5
Gedaagde voert verder aan bereid te zijn om zijn medewerking aan de heraansluiting van de elektriciteitsvoorziening te verlenen, indien eiseres bereid is om een verklaring te tekenen waarin zij de verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid op zich neemt voor het gevaar dat de heraansluiting met zich meebrengt en tevens dat eiseres de gedaagde vrijwaart van voornoemde verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en/of claims.



4.6
Eiseres heeft voldoende gemotiveerd betwist dat het weder aansluiten van de elektriciteitsvoorziening in het pand brandgevaar oplevert en zij heeft daartoe onder meer gewezen op het feit dat het rapport van de DTI waar gedaagde naar verwijst betrekking heeft op een andere locatie, zijnde [adres 2]. Voornoemde locatie bevindt zich naast het gehuurde, terwijl de elektriciteitsmeters gesplitst zijn. Naar het oordeel van het gerecht heeft gedaagde in kort geding niet aannemelijk gemaakt dat er brandgevaar of ander gevaar te duchten is, waardoor de elektriciteitsvoorziening niet weder aangesloten zou kunnen worden. Voorts heeft gedaagde niet aannemelijk gemaakt dat Elmar niet bereid zou zijn om de elektriciteit aan het gehuurde weder aan te sluiten, terwijl eiseres onweersproken heeft gesteld dat Elmar op de hoogte is van de inhoud van het DTI rapport betreffende het adres [adres 2].



4.7
Uit het voorgaande vloeit voort dat eiseres in kort geding voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat gedaagde tekort schiet in zijn verplichtingen als verhuurder door geen medewerking te verlenen aan het weder aansluiten van de elektriciteits- en water voorzieningen in het gehuurde. Het onder 1a primair gevorderde zal daarom in na te noemen zin worden toegewezen, waarbij de dwangsom gemaximeerd zal worden toegewezen.



4.8
Hetgeen door eiser onder 2 van het petitum is gevorderd zal worden afgewezen, reeds omdat in kort geding geen declaratoire beslissing kan worden gegeven. Een en ander behoort thuis in een bodemprocedure.



4.9
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 682,88 (450,-- + 232,88) aan verschotten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris.





5DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:


5.1
beveelt gedaagde om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan het weder aansluiten van de elektriciteits- en watervoorzieningen in het gehuurde, zulks door ondertekening van alle daarvoor benodigde formulieren en het overhandigen van alle door de nutsbedrijven verzochte stukken, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,- voor elke dag of deel daarvan dat gedaagde hieraan niet voldoet, zulks met een maximum van Afl. 25.000,-;



5.2
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 682,88 aan verschotten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;



5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;



5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.


Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Link naar deze uitspraak