Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBLIM:2022:3972 
 
Datum uitspraak:19-05-2022
Datum gepubliceerd:22-06-2022
Instantie:Rechtbank Limburg
Zaaknummers:C/03/302112 / KG ZA 22-61
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Kort geding, Handelsrecht, 843a Rv. Vordering van twee erfgenamen tot afgifte van en inzage in stukken door derde erfgenaam wordt afgewezen wegens gebrek aan belang en omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat gedaagde over de gevraagde documenten beschikt.
Trefwoorden:agrarisch
huurovereenkomsten
koopakte
koopovereenkomsten
legitieme portie
schenking
testament
 
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht


zaaknummer / rolnummer: C/03/302112 / KG ZA 22-61


Vonnis in kort geding van 19 mei 2022


in de zaak van




1 [eiser sub 1] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
2. [eiseres sub 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers,
advocaat mr. M.M.H.J. Rompelberg te Voerendaal,

tegen



[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.M.J. Janssen te Maastricht.





1De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:


de dagvaarding met 29 producties;


de mondelinge behandeling;


de pleitnota van eisers;


de pleitnota van gedaagde met één bijlage;


de akte uitlating van eisers van 26 april 2022 met producties 30 tot en met 32 en wijziging van eis;


de akte uitlating van gedaagde van 26 april 2022.





1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.





2De feiten

2.1.
Eisers zijn broer en zus van gedaagde. De vader van partijen is overleden op

[overlijdensdatum 1] . De nalatenschap van vader is afgewikkeld (productie 21 bijlage 21). Moeder is overleden op [overlijdensdatum 2] . Moeder heeft op 29 december 1993 een testament op laten maken en in aanvulling daarop de testamenten van 6 maart 2008 en 27 september 2018, in welk laatste testament zij gedaagde tot executeur heeft benoemd.



2.2.
De ouders van partijen hadden een agrarisch bedrijf en woonden in de aan het bedrijfspand aangrenzende woning. Gedaagde heeft het agrarisch bedrijf in 1995 van zijn ouders overgenomen. Hij heeft de ouderlijke woning op 24 augustus 2014 van moeder gekocht voor een bedrag van € 208.475,00 (zijnde de waarde van de bloot-eigendom uitgaande van de volle eigendomswaarde van € 269.000,00). Met de koopprijs is de op de woning rustende hypotheek van € 154.953,84 afgelost waarna, na aftrek van kosten, € 53.243,28 van de opbrengst voor moeder resteerde. Moeder behield het vruchtgebruik van de woning en heeft tot 2019 in de woning gewoond. Medio 2019 kwam zij ten val waarna zij tot haar dood in 2020 in een zorginstelling heeft verbleven.



2.3.
Gedaagde heeft zijn benoeming tot executeur aanvaard ten overstaan van notaris Thissen. Hij heeft de nalatenschap van moeder op 25 januari 2022 beneficiair aanvaard.



2.4.
Eisers hebben gedaagde in zijn hoedanigheid van executeur verzocht een boedelbeschrijving op te maken met inbegrip van een voorlopige staat van schulden en bezittingen.



2.5.
Gedaagde heeft eisers een door het bureau “BM advisering” (de belastingadviseur van moeder) op 22 oktober 2020 opgestelde voorlopige boedelbeschrijving doen toekomen. Hieruit blijkt na aftrek van schulden een saldo van € 25.165,91. Uit een herziene boedelbeschrijving van 19 januari 2022 volgt een saldo van € 9.442,53.



2.6.
Uit na de mondelinge behandeling binnengekomen stukken blijkt dat eisers de nalatenschap van moeder op 8 april 2022 eveneens beneficiair hebben aanvaard.





3Het geschil


3.1.
Eisers vorderen bij dagvaarding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis:
Primair: aan eisers te verstrekken in afschrift, dan wel ter inzage geven van alle bankafschriften van de bankrekening op naam van (erven van) erflaatster, doch in ieder geval de bankafschriften van zeven jaren vóór het overlijden.
Subsidiair: gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis in zijn hoedanigheid van executeur en/of gezamenlijk met eisers zijn medewerking ter verlenen en desnodig het initiatief daartoe te nemen om de Rabobank de bankafschriften over de zeven jaren voor het overlijden van erflaatster op te vragen c.q. te vorderen en eisers bij de correspondentie met de Rabobank te betrekken alsmede eisers direct na ontvangst van deze bankafschriften alsnog afschrift daarvan te verstrekken, onder de verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde hiermee in gebreke blijft.
II. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan eisers afschrift van dan wel inzage te verstrekken van de aankoopbonnen en kwitanties van aankopen of diensten, die de drie jaren voorafgaand aan het overlijden van erflaatster middels contante gelden die met de bankpas van erflaatster zijn afgehaald, zijn bekostigd, en die zich in de administratie van erflaatster of onder gedaagde bevinden.
III. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan eisers afschrift van dan wel inzage te verstrekken in de jaarstukken van erflaatster en belastingaangiftes en -aanslagen van vóór 2013. Desnodig door raadpleging van de digitale berichtenbox van de belastingdienst of anderszins.
IV. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis:
• aan eisers afschriften te verstrekken van stukken waaruit blijkt wanneer erflaatster een lening heeft verstrekt aan derden (waaronder aan partijen) en wat het verloop daarvan is geweest (met uitbetalingsnota’s dan wel bankafschriften) en wat (daardoor) de huidige stand van deze leningen is;
• Aan eisers afschrift(en) te verschaffen van de rentebetalingen, die erflaatster door de jaren heen ter zake de verstrekte leningen heeft ontvangen.
• Aan eisers afschrift(en) te verschaffen van dan wel inzage te geven in de stukken uit de administratie van erflaatster dan wel uit zijn eigen persoonlijke administratie waaruit blijkt dat erflaatster de gelden ten behoeve waarvan zij hypotheekrechten aan de Rabobank heeft verstrekt heeft ontvangen en waaraan zij deze gelden heeft besteed.
V. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis een volledig overzicht van alle schenkingen van erflaatster alsmede de ter zake onderbouwende stukken te verstrekken aan eisers.
VI. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan hen een afschrift te verstrekken danwel inzage te verlenen in alle tot de administratie van erflaatster behorende bescheiden over de (voormalige) inboedel alsmede schenkingsakten, koopovereenkomsten, kwitanties, bankafschriften, foto’s (ten behoeve van de verzekering), verzekeringspolissen of andere stukken uit de administratie van erflaatster of uit zijn eigen administratie waaruit blijkt dat de goederen behorend tot de (voormalige) inboedel van de hand zijn gedaan, op welke wijze dit is gebeurd, wat de waarde daarvan was en of erflaatster daarvoor een koopsom heeft ontvangen.
VII. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis om aan eisers afschrift te verstrekken dan wel inzage te geven in:
• De (getekende) koopakte/koopovereenkomst van de verkoop van de ouderlijke woning in 2014;
• Waardebepalingsrapporten/taxatierapporten ten behoeve van de verkoop in 2014;
• Bankafschrift waaruit blijkt welke netto opbrengst erflaatster op haar bankrekening ter zake de verkoop van de woning heeft ontvangen en/of ieder ander afschrift uit de administratie waaruit zulks blijkt;
• Bankafschrift of ieder ander stuk uit de administratie van erflaatster of de eigen administratie van gedaagde waaruit blijkt waarvoor erflaatster de ontvangen
netto-opbrengst heeft aangewend.
VIII. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis om
aan eisers afschrift te verstrekken dan wel inzage te geven in:
• Bescheiden uit de administratie van erflaatster of uit zijn eigen administratie waaruit de gemaakte afspraken omtrent het dragen van lasten van en profiteren van opbrengsten uit de verkochte woning blijken , of — indien er geen afspraken zijn gemaakt — waaruit de praktische gang van zaken daaromtrent blijkt;
• Huurovereenkomsten met betrekking tot het verhuurde gedeelte van de woning van voor 2014;
• Huurovereenkomsten met betrekking tot het verhuurde gedeelte van de woning van na 2014;
• Afschriften of bankafschriften vanaf 2013 tot en met heden waaruit blijkt dat huurpenningen met betrekking tot de voormalige echtelijke woning worden en
werden geïnd.
IX. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis om:
Primair: afschrift van dan wel inzage in de specificaties van de energienota’s (met vermelding gebruik), de nota’s van WML (met vermelding gebruik) en de aanslagen van BsGW (voor zover nog niet verstrekt) over de vijf jaren voorafgaand aan het overlijden van erflaatster tot en met heden.
Subsidiair: de primair genoemde stukken in zijn hoedanigheid van executeur en mede erfgenaam bij de betreffende instanties op te vragen en eisers bij de correspondentie met deze instanties te betrekken alsmede aan eisers direct na ontvangst van deze bescheiden door gedaagde alsnog afschrift daarvan te verstrekken, onder de verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde hiermee in gebreke blijft.
X. Gedaagde te veroordelen om binnen 14 dagen na het in deze zaak te wijzen vonnis alle overige informatie te verschaffen die van belang kan zijn voor de berekening van de nalatenschap en de (eventueel aanvullende) legitieme portie van eisers.
XI. Het gevorderde sub 1 primair, II t/m VIII en IX primair toe te wijzen op straffe van een door gedaagde te verbeuren dwangsom van 250,= per dag — een gedeelte van de dag daaronder begrepen — voor iedere dag of ieder dagdeel dat gedaagde hiermee in gebreke is.
XII. Kosten rechtens.



3.2.
Gedaagde voert verweer.



3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.





4De beoordeling

4.1.
Eisers hebben bij akte van 26 april 2022 hun eis gewijzigd en gedeeltelijk vermeerderd. Gedaagde heeft bij akte uitlating bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis en de overgelegde producties en vraagt vonnis. De voorzieningenrechter staat die eiswijziging van eisers niet toe, want dat is in dit stadium van de kort gedingprocedure en gelet op de tussen partijen bij de mondelinge behandeling gemaakte afspraken (rov. 4.2), in strijd met de goede procesorde.
De voorzieningenrechter beoordeelt dan ook enkel de aanvankelijke vorderingen zoals opgenomen in de dagvaarding. De voorzieningenrechter accepteert wel de bij akte uitlating gevoegde producties 30 (beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap door eisers) en 31 (brieven van partijen aan de Rabobank en BM Advisering die gedaagde mede heeft ondertekend). Eisers kunnen in het kader van artikel 21 Rv geacht worden verplicht te zijn de akte beneficiaire aanvaarding over te leggen en gedaagde is met de stukken van productie 31 bekend en is hierdoor niet in zijn belang geschaad. Productie 32 van eisers wordt niet in de beoordeling betrokken.



4.2.
Partijen zijn tijdens de op 15 maart 2022 gehouden mondelinge behandeling, het volgende overeengekomen:



De afwikkeling van de nalatenschap van vader staat op dit moment niet ter discussie.




Partijen zullen zich bij gezamenlijke brief wenden tot de Rabobank om te verzoeken alle bankafschriften voor zover nog beschikbaar van moeder tot en met de datum van haar overlijden over te leggen aan beide partijen. Eventuele kosten daaraan verbonden komen voor rekening van eisers.




Tevens zal bij gezamenlijke brief aan de Rabobank worden gevraagd naar gegevens van de hypotheken van beide ouders ( [erflater] en [erflaatster] ), gevestigd in de periode 2000-2001, waarmee hun woning [adres] in [woonplaats 3] is belast, en die voor zover beschikbaar aan beide partijen ter beschikking te stellen.




Partijen zullen zich bij gezamenlijke brief wenden tot de accountant om te verzoeken de volledige administratie van moeder voor zover nog beschikbaar tot en met de datum van haar overlijden over te leggen aan beide partijen. Eventuele kosten daaraan verbonden komen voor rekening van eisers.




Gedaagde legt de eventueel bij hem nog aanwezige gegevens over die betrekking hebben op de aflossingen, eventueel door middel van schenkingen, van de leningen die hij van zijn ouders heeft gekregen.



Partijen hebben voorts afgesproken dat zij op dinsdag 26 april 2022 bij akte aan de voorzieningenrechter laten weten of er een vonnis moet worden gewezen en zo ja, met betrekking tot welke vorderingen. Eisers hebben bij akte hun eis gewijzigd. Gedaagde heeft daartegen bezwaar gemaakt en vonnis gevraagd.



4.3.
De voorzieningenrechter acht een voldoende spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen aanwezig omdat voor een deel van de ter inzage/afschrift gevorderde gegevens een maximale bewaarplicht geldt en door het verstrijken van de tijd de kans bestaat dat bepaalde gegevens niet meer beschikbaar zijn.



4.4.
De voorzieningenrechter neemt bij de beoordeling van de tien vorderingen van eisers het volgende tot uitgangspunt. Artikel 843a Rv bepaalt dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft.
Het betreft een bijzondere exhibitieplicht in en buiten rechte. Hierbij gaat het om gevallen waarin de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is, maar deze dat stuk niet in haar bezit heeft, terwijl zij het desbetreffende stuk bijvoorbeeld in een procedure zou willen overleggen. In Nederland bestaat geen algemene exhibitieplicht voor partijen, in die zin dat partijen jegens elkaar verplicht kunnen worden tot het verschaffen van informatie en documenten. Met het oog daarop verbindt artikel 843a lid 1 Rv aan de toewijsbaarheid van een vordering als de onderhavige drie cumulatieve voorwaarden:
a. de eisende partij dient een rechtmatig belang te hebben,
b. de vordering moet 'bepaalde bescheiden' betreffen en
c. die bescheiden hebben van doen met een rechtsbetrekking waarbij eiser partij is.
Het is onvoldoende als eisers slechts speculeren over de mogelijke gang van zaken, het moet altijd gaan om bestaande documenten en alleen om bepaalde akten of bescheiden; ‘fishing expeditions’ zijn niet toegestaan.



4.5.
De voorzieningenrechter overweegt in dit kader als volgt. Eisers hebben belang bij informatie die dient tot vaststelling van de omvang van de nalatenschap van hun moeder. Gedaagde kan echter, indien aan de voorwaarden van artikel 843a Rv wordt voldaan, alleen verplicht worden tot het verstrekken van informatie als hij daarover ook feitelijk zelf beschikt. Gedaagde heeft onweersproken gesteld dat hij nooit een gemeenschappelijke huishouding met moeder heeft gevoerd en is over de periode tot haar overlijden geen rekening en verantwoording verschuldigd aan eisers als het gaat om haar financiële situatie of handelwijze. Moeder is volgens partijen tot op het eind van haar leven in staat geweest haar wil te bepalen. Zij ging over haar eigen geld en had een eigen accountant, die haar belastingaangiftes verzorgde en de bijbehorende stukken opmaakte. Gedaagde is weliswaar tot executeur benoemd maar zijn verplichtingen uit dien hoofde hebben alleen betrekking op de periode na het overlijden van moeder. Gedaagde heeft onweersproken gesteld dat eisers de bij hen levende vragen over de financiën van hun ouders kennelijk niet tijdens het leven aan hun ouders hebben gesteld.



4.6.
Met inachtneming van bovenstaande zal de voorzieningenrechter de tien vorderingen achtereenvolgens beoordelen.

1. Het verstrekken van (inzage in) de bankafschriften van zeven jaar voor het overlijden van moeder


4.6.1.
Gedaagde betwist dat hij over al deze bankafschriften beschikt. De bankafschriften over de jaren 2018, 2019 en 2020 heeft hij al aan eisers ter beschikking gesteld. Dat, en op grond waarvan, gedaagde over meer afschriften - die betrekking hebben op de periode voor het overlijden van moeder - zou (moeten) beschikken, stellen eisers niet. Welk belang eisers bij deze oudere stukken hebben, is niet concreet gesteld. Inmiddels heeft gedaagde zijn medewerking verleend aan het opvragen van de betreffende afschriften bij de bank (productie 31 van eisers). Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

2. Het verstrekken van (inzage in) aankoopbonnen en kwitanties van aankopen door moeder in de drie jaar voor haar overlijden.



4.6.2.
Gedaagde heeft betwist dat hij over deze gegevens beschikt. Dat, en op grond waarvan, hij over deze gegevens - die betrekking hebben op de periode voor het overlijden van moeder - zou (moeten) beschikken, stellen eisers niet. Welk belang eisers bij deze gegevens hebben, maken zij evenmin voldoende duidelijk. Moeder mocht haar geld besteden zoals zij wilde. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

3. Het verstrekken van (inzage in) jaarstukken, en belastingaangiftes- en aanslagen van voor 2013



4.6.3.
Eisers stellen bij dagvaarding (paragraaf 46) dat zij de belastingaangiftes van voor 2013 inmiddels hebben gekregen. Zij wensen echter ook inzage in de “jaarstukken (e.a.)” over de daaraan voorafgaande jaren. Gedaagde heeft betwist dat hij over meer gegevens beschikt dan hij al aan eisers heeft verstrekt. Dat, en op grond waarvan, gedaagde over andere oude gegevens - die betrekking hebben op een periode ver voor het overlijden van moeder - zou (moeten) beschikken, stellen eisers niet concreet. Inmiddels heeft gedaagde zijn medewerking verleend aan het opvragen van de betreffende gegevens bij de belastingadviseur van moeder (productie 31 van eisers). Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

4. Het verstrekken van (inzage in) door moeder verstrekte leningen,

rente-ontvangsten, hypotheekrechten.




4.6.4.
Eisers stellen dat moeder, al dan niet samen met vader, diverse leningen heeft verstrekt “aan anderen”, waaronder aan henzelf en aan gedaagde. Gedaagde heeft betwist dat hij over meer gegevens beschikt dan hij al aan eisers heeft verstrekt. Dat, en op grond waarvan, gedaagde over meer gegevens - die betrekking hebben op een periode ver voor het overlijden van moeder - zou (moeten) beschikken, stellen eisers niet concreet. Welke leningen aan anderen en partijen eisers concreet op het oog hebben stellen zij evenmin. Dit klemt te meer omdat eisers in diverse bijlagen van productie 21 wel gegevens overleggen die betrekking hebben op leningen die moeder, al dan niet samen met vader, aan partijen heeft verstrekt. Deze vordering is dan ook onvoldoende bepaald. Welk belang eisers bij deze vordering hebben, hebben zij evenmin voldoende onderbouwd gesteld. Inmiddels heeft gedaagde zijn medewerking verleend aan het opvragen van gegevens bij de belastingadviseur van moeder (productie 31 van eisers). Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

5. Het verstrekken van een overzicht van alle schenkingen door moeder



4.6.5.
Eisers stellen dat zij belang hebben te weten of, en zo ja welke schenkingen moeder (al dan niet samen met vader) gedaan heeft aan derden en aan haar kinderen. De voorzieningenrechter stelt vast dat eisers in diverse bijlagen van productie 21 al veel gegevens omtrent schenkingen aan partijen hebben overgelegd. Gedaagde heeft betwist dat hij ter zake over meer gegevens beschikt. Eisers stellen slechts dat zij nog geen volledig beeld hebben en dat het overzicht dat zij hebben ontvangen niet volledig is en inhoudelijk niet klopt. Welke schenkingen aan derden en partijen eisers concreet op het oog hebben stellen zij niet. De taak van gedaagde als executeur van de nalatenschap van moeder is begonnen na haar overlijden en vanaf dat moment hebben er geen schenkingen plaatsgevonden. Dat er bij eisers vragen rijzen met betrekking tot het overzicht van schenkingen (productie 2 bijlage 20) is onvoldoende om aan te nemen dat gedaagde ter zake over andere concreet bestaande documenten beschikt. Deze vordering ligt voor toewijzing gereed.

6. Het verstrekken van afschrift dan wel inzage in alle tot de administratie van moeder behorende bescheiden over de inboedel alsmede schenkingsakten, koopovereenkomsten, kwitanties, bankafschriften, foto’s (ten behoeve van de verzekering), verzekeringspolissen of andere stukken uit de administratie van moeder of uit zijn eigen administratie waaruit blijkt dat de goederen behorend tot de (voormalige) inboedel van de hand zijn gedaan, op welke wijze dit is gebeurd, wat de waarde daarvan was en of moeder daarvoor een koopsom heeft ontvangen



4.6.6.
Eisers stellen dat gedaagde weet wat er met de inboedel van moeder is gebeurd en haar wellicht zelfs heeft ondersteund bij het van de hand doen daarvan door verkoop of schenking. Zij stellen – zonder onderbouwing – dat er ‘inboedeloverzichten’ tot de administratie van moeder behoorden. Moeder kocht regelmatig juwelen en sloot dan meteen een extra verzekering af. ‘Ook schilderijen (bekende schilder Charles Eyk)’, aldus eisers. Gedaagde heeft betwist dat hij over deze gegevens beschikt. Hij stelt zich op het standpunt dat eisers zelf aan moeder hadden moeten vragen wat er met haar inboedel is gebeurd. Na het vertrek van moeder uit de woning is driekwart van de inboedel in de paardenstal gezet. Eisers hebben gedaagde toen laten weten dat zij geen inboedelstukken wilden hebben en moeder heeft toen aan de kinderen van gedaagde bepaalde zaken toegezegd die zij wilden hebben, aldus gedaagde. Welk belang eisers bij deze vordering hebben, maken zij evenmin duidelijk. Moeder mocht met haar inboedel doen wat ze wilde. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.


7. Het verstrekken van (inzage in) bescheiden over de verkoop van de ouderlijke woning in 2014.



4.6.7.
Eisers stellen dat gedaagde de woning van moeder heeft gekocht. Zij eisen dat gedaagde niet alleen inzage geeft in de koopakte en de taxatierapporten maar ook in bankafschriften waaruit blijkt dat moeder de koopsom heeft ontvangen en wat zij met dit geld heeft gedaan. Gedaagde stelt dat hij de volledige administratie inzake de verkoop van de ouderlijke woning – voor zover in de administratie van moeder aangetroffen - al aan de voorgaande advocaten/juristen van eisers heeft overgelegd. Eisers hebben zelf de leveringsakte en de afrekening van de notaris overgelegd als producties 5 en 6 bij dagvaarding. Gedaagde betwist in bezit te zijn van de overige gevorderde bescheiden. Eisers stellen niet dat, en op grond waarvan, hij wel over die gegevens - die betrekking hebben op de periode voor het overlijden van moeder - zou (moeten) beschikken. Welk belang eisers bij deze vordering hebben, maken zij niet voldoende duidelijk. Wat moeder met de opbrengst heeft gedaan, is haar zaak. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

8. Het verstrekken van (inzage in) bescheiden uit de administratie van moeder of gedaagdes eigen administratie omtrent het dragen van lasten en profiteren van opbrengsten uit de verkochte woning en de huurovereenkomsten voor en na 2014 en huurpenningen vanaf 2013 of, indien er geen afspraken zijn gemaakt, stukken waaruit de praktische gang van zaken blijkt.



4.6.8.
Eisers vorderen onder meer bankafschriften vanaf 2013 tot heden waaruit blijkt dat huurpenningen worden geïnd. In vordering I. hebben eisers al alle bankafschriften opgevraagd. Het geen hierover is overwogen in rov. 4.7.1 moet hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.
Gedaagde betwist dat eisers een rechtmatig belang hebben bij de opgevraagde gegevens omdat zij geen partij zijn bij de verhuur van de ouderlijke woning. Gedaagde heeft bij de mondelinge behandeling gesteld dat de bovenverdieping van de woning werd verhuurd toen moeder er nog woonde. Er was maar één energiemeter en moeder betaalde alle energielasten. Sinds moeder in najaar 2019 definitief uit de woning is vertrokken wordt de woning helemaal verhuurd.
Welk belang eisers bij deze vordering hebben, maken zij niet voldoende duidelijk en evenmin waarom gedaagde gehouden zou zijn gegevens over te leggen over de periode dat hij zelf eigenaar is van de woning. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

9. Het verstrekken van (inzage in) bescheiden omtrent nota’s van energie, WML en BsGW over vijf jaar voorafgaand aan overlijden van moeder ofwel medewerking te verlenen die gegevens op te vragen.



4.6.9.
Eisers stellen dat de energie en BsGW nota’s zich in de administratie van moeder bevinden en ter beschikking van gedaagde staan. Gedaagde heeft dit betwist en stelt dat hij niet gehouden is deze gegevens aan eisers te verstrekken. De voorzieningenrechter stelt vast dat eisers in productie 21 bijlage 9 een afschrift van de BsGW aanslag over 2015 hebben overgelegd en in productie 21 bijlage 23 een afschrift van de BsGW aanslag over 2017. Dat en op grond waarvan gedaagde over meer gegevens - die betrekking hebben op de periode voor het overlijden van moeder - zou (moeten) beschikken, hebben eisers niet voldoende onderbouwd. Hij is, zoals reeds overwogen, niet gehouden rekening en verantwoording af te leggen over de periode voorafgaand aan het overlijden van moeder of zijn medewerking te verlenen aan het opvragen van deze gegevens. Welk belang eisers bij deze vordering hebben, maken zij evenmin voldoende duidelijk. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed.

10. Verschaffen van alle overige van belang zijnde informatie.



4.6.10.
De voorzieningenrechter is – met gedaagde – van oordeel dat deze vordering te onbepaald is om toegewezen te kunnen worden.




4.7.
Op grond van alles wat hiervoor is overwogen is de slotsom dat alle vorderingen zullen worden afgewezen.



4.8.
Eisers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagde worden begroot op:
- griffierecht € 315,00
- dagvaarding 125,03
- salaris advocaat 1.016,00
Totaal € 1.456,03





5De beslissing
De voorzieningenrechter


5.1.
wijst de vorderingen af,



5.2.
veroordeelt eisers in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde tot op heden begroot op € 1.456,03.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2022.



type: TN
coll:
Link naar deze uitspraak