|
|
ECLI:NL:HR:2023:423 | | | Datum uitspraak | : | 17-03-2023 | Datum gepubliceerd | : | 17-03-2023 | Instantie | : | Hoge Raad | Zaaknummers | : | 21/04235 | Rechtsgebied | : | Civiel recht | Indicatie | : | Art. 81 lid 1 RO. Uitleg overeenkomst over inkoopprijs van melk. Motiveringsklachten. | Trefwoorden | : | melkveehouders | | | wettelijke rente | | Uitspraak | HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 21/04235
Datum 17 maart 2023
ARREST
In de zaak van
[melkveehouders 1 t/m 311]
EISERS tot cassatie,
hierna: de melkveehouders,
advocaten: J.W. de Jong en S.M. Kingma,
tegen
ROYAL BEL LEERDAMMER B.V.,
gevestigd te Schoonrewoerd,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: RBL,
advocaat: W.H. van Hemel.
1Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/10/550637 / HA ZA 18-503 van de rechtbank Rotterdam van 7 augustus 2019 en 22 januari 2020;
b. het arrest in de zaak 200.272.989/01 van het gerechtshof Den Haag van 13 juli 2021.
De melkveehouders hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
RBL heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor RBL toegelicht door haar advocaat, en mede door J.B.S. Hijink en L.A. van de Sandt.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van de melkveehouders hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de melkveehouders in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van RBL begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de melkveehouders deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 17 maart 2023. | Link naar deze uitspraak
|
| |
|
|