Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:GHSHE:2023:776 
 
Datum uitspraak:07-03-2023
Datum gepubliceerd:17-03-2023
Instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers:200.305.124_01
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:IPR, Nederlandse rechter heeft geen rechtsmacht
Trefwoorden:arbeidsovereenkomst
derogatie
 
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht

zaaknummer 200.305.124/01


arrest van 7 maart 2023


in de zaak van



[appellant]
,
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als: [appellant] ,
advocaat: mr. R.T. Mets te Amsterdam,

tegen

de vennootschap naar vreemd recht

PT Trans Rekreasindo,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als: TRK,
advocaat: mr. G.T.J. Hoff te Haarlem,


op het bij exploot van dagvaarding van 18 november 2021 ingeleide hoger beroep van [appellant] .





1Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 9176416 \ CV EXPL 21-2127)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis in het incident van 22 september 2021.




2Het geding in hoger beroep


2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:



de dagvaarding in hoger beroep;


de memorie van grieven, met producties;


de memorie van antwoord;


de akte van [appellant] en de antwoordakte van TRK.





2.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op
bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.







3De beoordeling


Waar deze zaak over gaat



3.1.
Deze zaak gaat over de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt ten aanzien van de vordering van [appellant] op TRK.



3.2.
TRK exploiteert attractieparken in Indonesië. [appellant] is op 1 augustus 2018 bij TRK (als buitenlands (expat)werknemer) in dienst getreden in de functie van Technisch Directeur voor een periode van twee jaar (tot 1 augustus 2020). In de arbeidsovereenkomst is in artikel 4 (“Location of Work”) opgenomen dat de standplaats voor de door [appellant] uit te voeren werkzaamheden [vestigingsplaats] Indonesië zal zijn (zie productie 2 bij inleidende dagvaarding, artikel 4: “The Employee’s designated home-base work location is [vestigingsplaats] , Indonesia”). In artikel 12 is bepaald dat Indonesisch recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst (zie artikel 12.1. “This contract shall be governed by and construed under the laws of the Republic of Indonesia). In artikel 12 lid 2 is een forumkeuzebeding opgenomen. Partijen verschillen van mening of dit een exclusieve forumkeuze voor de rechter in Indonesië betreft.



3.3.
Op 23 maart 2020 is [appellant] teruggekeerd naar Nederland naar aanleiding van een bericht van de Nederlandse ambassade van 19 maart 2020, waarin iedere Nederlander dringend werd geadviseerd zo spoedig mogelijk terug te keren naar Nederland, gezien de uitbraak van de wereldwijde COVID-19 pandemie. TRK heeft de salarisbetalingen van [appellant] per 19 maart 2020 stopgezet, omdat [appellant] zonder voorafgaande toestemming van zijn leidinggevende naar Nederland zou zijn vertrokken en daarmee zijn arbeidsovereenkomst eenzijdig zou hebben opgezegd. Volgens [appellant] had hij die toestemming wel en heeft hij zijn werk na terugkomst in Nederland vanuit huis voortgezet. In april, mei en juli 2020 heeft [appellant] TRK gesommeerd tot betaling van het achterstallige salaris en andere emolumenten. TRK is niet tot betaling overgegaan. In december 2020 heeft [appellant] ten laste van TRK in Nederland onder Vekoma Rides Manufactoring B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , conservatoir vreemdelingenbeslag gelegd op onderdelen van achtbanen.


Het geschil bij de rechtbank




3.4.

[appellant] heeft in eerste aanleg diverse vorderingen ingesteld tegen TRK uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. TRK heeft aangevoerd dat artikel 12.2 van de arbeidsovereenkomst een exclusief forumkeuzebeding betreft voor de Indonesische rechter zodat de Nederlandse rechter onbevoegd is om van de vorderingen van [appellant] kennis te nemen.



3.5.
De kantonrechter heeft TRK daarin gelijk gegeven en heeft zich onbevoegd verklaard van het geschil kennis te nemen. [appellant] is daarbij veroordeeld in de kosten van het incident.


De vordering in hoger beroep




3.6.

[appellant] vordert in hoger beroep het vonnis in het incident te vernietigen en te verklaren voor recht dat de kantonrechter van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, bevoegd is om kennis te nemen van het geschil en de zaak terug te verwijzen naar die kantonrechter, met veroordeling van TRK in de proceskosten van beide instanties.


De toepasselijke regels betreffende de internationale bevoegdheid




3.7.
Tussen Nederland en Indonesië is geen verdrag van toepassing dat regels bevat betreffende de internationale bevoegdheid in burgerlijke en handelszaken.



3.8.
Nu TRK geen woonplaats heeft in een lidstaat van de Europese Unie, is de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (hierna: EEX-Vo 2012) niet van toepassing op grond van artikel 4 van die verordening. Artikel 6 lid 1 EEX-Vo 2012 bepaalt dat indien de verweerder geen woonplaats in een lidstaat heeft, de bevoegdheid van elke lidstaat wordt geregeld door de wetgeving van die lidstaat, onverminderd artikel 18 lid 1, artikel 21 lid 2, artikel 24 en artikel 25 van diezelfde verordening. De opgesomde bepalingen vormen uitzonderingen op het beginsel dat ten aanzien van een verweerder die geen woonplaats heeft in een lidstaat de nationale bevoegdheidsregels worden toegepast.



3.9.
Omdat in deze zaak sprake is van een arbeidsovereenkomst en een (betwiste) forumkeuze, moet worden nagegaan of de uitzonderingen genoemd in artikel 21 lid 2 en artikel 25 EEX-Vo 2012 zich voordoen.



3.10.
Artikel 21 lid 2 EEX-Vo 2012 bepaalt dat een werkgever die geen woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan worden opgeroepen in overeenstemming met artikel 21 lid 1, onderdeel b EEX-Vo 2012. Op grond van laatstgenoemde bepaling kan een werkgever worden opgeroepen voor het gerecht van de laatste plaats waar of van waaruit de werknemer gewoonlijk heeft gewerkt, of, wanneer de werknemer niet in eenzelfde land gewoonlijk werkt of heeft gewerkt, voor het gerecht van de plaats waar zich de vestiging bevindt of bevond die de werknemer in dienst heeft genomen. In de arbeidsovereenkomst van [appellant] staat dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten vanuit [vestigingsplaats] , Indonesië. Tussen partijen is niet in geschil dat [appellant] tot 19 maart 2020 zijn werkzaamheden ook daadwerkelijk in [vestigingsplaats] , althans Indonesië, heeft verricht. Daarmee heeft [vestigingsplaats] , althans Indonesië, te gelden als de plaats waar [appellant] werkte. Het hof deelt het oordeel van de rechtbank dat de thuiswerkmaatregelen in het kader van de Covid-19 pandemie naar hun aard een tijdelijk karakter hebben gehad en dat daardoor dus niet kan worden aangenomen dat de plaats waar of van waaruit [appellant] gewoonlijk werkte nadien is veranderd naar Nederland. De rechtbank heeft dan ook terecht in het midden gelaten of [appellant] toestemming had van zijn werkgever om naar Nederland te vertrekken (zoals [appellant] heeft gesteld en TRK heeft betwist). Hieruit volgt dat uit artikel 21 lid 1, onderdeel b jo. artikel 21 lid 2 EEX-Vo geen bevoegdheid voortvloeit van de Nederlandse rechter.



3.11.
Nu artikel 25 EEX-Vo 2012 ook niet van toepassing is omdat partijen geen forumkeuze voor een rechter van een lidstaat van de Europese Unie hebben gedaan, dient de vraag of de Nederlandse rechter bevoegdheid toekomt, te worden beantwoord aan de hand van de commune regels van internationale bevoegdheid, die zijn opgenomen in artikel 1-14 Rv.



Artikel 6 Rv




3.12.
Artikel 6 sub b Rv schept in dit geval geen rechtsmacht voor de Nederlandse rechter omdat, zoals hiervoor al is overwogen, geen sprake is van arbeid die gewoonlijk in Nederland wordt verricht.


Artikel 8 en 9 Rv




3.13.
Nu er geen forumkeuze is gedaan voor de Nederlandse rechter schept ook artikel 8 Rv geen rechtsmacht. Evenmin is er sprake van een stilzwijgende forumkeuze voor de Nederlandse rechter in de zin van artikel 9 Rv.


Artikel 10 Rv, het beslag




3.14.
Artikel 10 Rv is een vangnetbepaling en schept rechtsmacht voor de Nederlandse rechter in het geval, bedoeld in artikel 767 Rv (beslag schept competentie), alsmede indien dit voortvloeit uit andere wettelijke bepalingen tot aanwijzing van een bevoegde rechter dan die vervat in de derde afdeling van de tweede titel en de tweede afdeling van de derde titel.



3.15.
In overwegingen 4.9 tot en met 4.12 heeft de rechtbank verwezen naar jurisprudentie over de vraag of beslag in dit geval rechtsmacht schept. Het hof deelt de conclusie van de rechtbank dat, nu een executieverdrag tussen Nederland en Indonesië ontbreekt, de Nederlandse rechter in het onderhavige geval, waarin conservatoir vreemdelingenbeslag is gelegd op zich in Nederland bevindende zaken, bevoegd is op grond van artikel 10 jo. artikel 767 Rv, tenzij sprake is van een exclusief forumkeuzebeding voor de Indonesische rechter.


De forumkeuze




3.16.
Op grond van artikel 8, lid 2, Rv heeft de Nederlandse rechter geen rechtsmacht indien partijen met betrekking tot een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat (zoals in dit geval de arbeidsverhouding), bij overeenkomst een rechter of de rechter van een vreemde staat bij uitsluiting hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen welke naar aanleiding van die rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan (derogatie van rechtsmacht).



3.17.
Partijen verschillen van mening of er in dit geval sprake is van een forumkeuze waarbij bij uitsluiting de rechter van een vreemde staat, Indonesië, is aangewezen om van het geschil van partijen ten aanzien van de arbeidsverhouding kennis te nemen.



3.18.
Artikel 12 lid 2 van de arbeidsovereenkomst luidt: “Any dispute arisen from this contract will be settled amicably by the parties, and in the event an amicable settlement cannot be reached, the parties agree to refer to Indonesian regulations."



3.19.
Of voormeld beding als een forumkeuzebeding moet worden opgevat en zo ja, of dit forumkeuzebeding al dan niet exclusief is, is een vraag van uitleg voor de rechter die moet worden beantwoord naar Indonesisch recht omdat artikel 12 lid 1 van de arbeidsovereenkomst een rechtskeuze bevat voor Indonesisch recht en dit zich ook uitstrekt tot de forumkeuze. Daarbij komt dat ook indien partijen geen rechtskeuze zouden hebben gemaakt voor de toepasselijkheid van Indonesisch recht, in dit geval waar [appellant] zijn werk heeft verricht in Indonesië en TRK is gevestigd in Indonesië, Indonesisch recht van toepassing is op grond van artikel 10:154 BW jo. artikel 4 lid 4 Rome I als het nauwst verbonden recht.


3.20.
Over het Indonesisch recht heeft TRK als productie 1 bij incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid een opinie overgelegd van het Indonesische advocatenkantoor Irwan H. Siregar & Associates die concludeert dat op grond van het Indonesisch recht het forumkeuzebeding zo moet worden uitgelegd dat het “Industrial Relation Court” bevoegd is, zijnde de Indonesische overheidsrechter. Hiertoe staat in de opinie onder meer:

B. Choice of Forum


B.1 Pursuant to Article 12.2 of the Employment Contract, it is also agreed by the parties that the choice of forum of the Employment Contract shall refer to the Indonesian regulations.


B.2 The choice of forum provision under Article 12 of the Employment Contract is a common and acceptable clause for any employment contract governed under the laws of the Republic of Indonesia, since the settlement of dispute and the proceeding with regard to any employment disputes are specifically regulated and are different from ordinary civil disputes.



C. The Court for Employment Disputes Settlement


C.1 Under Article 136 paragraph (2) jo. Article I point 22 of the Law No. 3/2003, any employment disputes shall be settled in accordance with the prevailing industrial relation dispute settlement regulations, which are specifically regulated under the Law No. 2/2004.


C.2 According to Article 3 jo. Article 4 of the Law No. 2/2004, the disputing employer and employee shall first settle their dispute through a bipartite negotiation and in the event that the bipartite negotiation fails to settle the dispute, the dispute shall be settled through a tripartite negotiation involving a mediator from the Indonesian Government Office of Manpower Service.


C.3 Further, pursuant to Article 5 jo. Article 81 of the Law No. 2/2004, if the tripartite negotiation fails to settle the dispute, then the disputing employer or employee may file a lawsuit to the Industrial Relation Court, a special court which is a part of Indonesian judiciary power (rechterlijke macht) under the Indonesian Supreme Court, with the authority to examine, hear and decide any industrial relation dispute, which jurisdiction covers the work location of the disputing employee.



D. The Work Location and The Competent Court


D.1 It is stipulated under Article 4 of the Employment Contract that the work location of [appellant] is in [vestigingsplaats] , Indonesia. Therefore, the competent Industrial Relation Court to examine, hear and decide the dispute arisen from the Employment Contract shall be the Industrial Relation Court in the District Court of Central [vestigingsplaats] .



E. Supreme Court Ruling


E.1 The competency of the Industrial Relation Court in employment disputes has been repeatedly affirmed by the Indonesian Supreme Court based on its decisions, inter alia, Decision No. 2106K/Pdt/2015 dated 14 December 2015 and Decision No. 723K/Pdt/2017 dated 19 May 2017 ("Supreme Court Decisions"), which rule that the competent court to examine, hear and decide the disputes between employer and employee shall be the Industrial Relation Court.



IV.
CONCLUSION


Based on the above analysis, it could be concluded that:


(i) the Employment Contract is governed by the laws of the Republic of Indonesia as the choice of law of the parties;


(ii) the choice of forum to settle the industrial relation dispute is in accordance with the laws of the Republic of Indonesia; and


(iii) pursuant to the laws of the Republic of Indonesia, the competent court to examine, hear and decide the dispute arisen from the Employment Contract is the Industrial Relation Court in the District Court of Central [vestigingsplaats] as referred to in the Law No. 2/2004.”




3.21.

[appellant] heeft in hoger beroep als productie 33 bij akte aanvullende producties een opinie overgelegd van mr. Stefanus Haryanto, advocaat te [vestigingsplaats] Indonesië. Aan de hand van een analyse van de artikelen 1342, 1343 en 1349 van het Indonesisch BW concludeert mr. Haryanto dat het beding in artikel 12 lid 2 van de arbeidsovereenkomst dermate onduidelijk is geformuleerd dat deze naar Indonesisch recht niet kan kwalificeren als een derogerende forumkeuze. Daartoe heeft hij voornoemde artikelen geciteerd, deze luiden:
Artikel 1342:

“if the wording of an agreement is clear, deviation from it by way of interpretation is not permitted.”

Artikel 1343:

“if the wording of an agreement is open to several interpretations, one is ascertain the intent of the parties involved rather than be bound by the literal sense of the words”.

Artikel 1349:

“in the event of ambiguity, the agreement shall be interpreted against the party who stipulates something, and in favor of the party who has bound himself therto”.


Hieruit leidt Haryanto af:
“1. The Clause is not clear since it is not expressly stipulated a choice of forum. The words “...refer to Indonesian regulations” are not clear, since pertaining

to dispute settlement forum, Indonesian law recognizes alternative dispute


resolution such as mediation, adjudication, and arbitration in addition to


litigation (court proceeding). Since the wordings of the Clause are not clear,


then the next step is to find out the intention of the parties when they


entered into the Agreement as stipulated in Article 1343 1CC.



2. 1f the parties in the Agreement have the intention to be bound by an


exclusive jurisdiction clause, normally they will use the word ‘exclusive’,


‘only’ or ‘solely’ to expressly agree to have their dispute be heard
only
by a


certain court. Since the parties refrain from using the word ‘exclusive’ or


‘solely’, then by way of legal reasoning called ‘argumentum a contrario’, it


can be concluded that the parties have no intention to be bound by an


exclusive jurisdiction of certain court.



3. Even assuming arguendo that the words ‘..Indonesian regulations” shall be


interpreted as referring to an Indonesian court, it only means that by not


having an exclusive jurisdiction clause in the Agreement, the dispute can be


litigated before an Indonesian court, but without prejudice to the right of the


other party to take such dispute to the courts of other jurisdiction if it is


deemed appropriate.



4. 1f the Agreement was prepared by the employer (PT Trans Rekreasindo) and


the employee was only required to review and sign it, then under the


doctrine of ‘contra proferentum rule’ as stipulated in Article 1349 ICC the


Agreement must be interpreted for the benefit of the employee. Thus, if the


employer argues that the intention of stipulating the dispute shall be referred


to Indonesian regulations is to be bound by the exclusive jurisdiction of an


Indonesian court, such argument cannot prevail under the said doctrine.”




3.22.
Het hof overweegt als volgt. Uit de door TRK overgelegde opinie volgt dat het opgenomen beding in artikel 12 lid 2 van de arbeidsovereenkomst geheel in overeenstemming is met de Indonesische wet- en regelgeving en dat daaruit volgt dat dus de Indonesische overheidsrechter de (bij uitsluiting) aangewezen rechter is. Hoewel woorden als “exclusive” of “only” of “solely” ontbreken in artikel 12 lid 2 van de arbeidsovereenkomst geldt ook dat nergens staat dat er nog een ander gerecht bevoegd zou zijn naast het gerecht dat bevoegd is ingevolge de “Indonesian regulations”, zijnde de Indonesische overheidsrechter. De door [appellant] in het geding gebrachte opinie verandert hier niets aan. Het beding is op zich duidelijk. Als “an amicable settlement” niet wordt bereikt, dan is bevoegd de rechter ingevolge de “Indonesian regulations”, zijnde de Indonesische overheidsrechter.



3.23.
Dat dit een forumkeuzebeding betreft leidt het hof ook af uit de omstandigheid dat in artikel 12 eerste lid staat: “This contract shall be governed by and construed under the laws of the Republic of Indonesia”. Aldus bepaalt het eerste lid van artikel 12 van de arbeidsovereenkomst dat Indonesisch recht van toepassing is en is het tweede lid inhoudsloos als het niet ziet op het bevoegde forum en dus de Indonesische rechter als bevoegde rechter aanwijst. Dat het een exclusief forumkeuzebeding is leidt het hof ook af uit de omstandigheid dat de Indonesische rechter zonder deze bepaling al bevoegd zou zijn. In dat licht is het beding inhoudsloos als niet is bedoeld duidelijk te maken dat de Indonesische rechter bij uitsluiting bevoegd is. Aldus is sprake van een exclusief forumkeuzebeding voor de Indonesische rechter.


Indien Nederlands recht van toepassing zou zijn




3.24.
In het geval niet Indonesisch recht, maar Nederlands recht van toepassing zou zijn op het forumkeuzebeding, volgt daaruit dezelfde conclusie. Aan de hand van de Haviltex-maatstaf is de bedoeling van partijen duidelijk; [appellant] werkte in Indonesië op basis van een arbeidscontract waarop Indonesisch recht van toepassing is verklaard, voor een bedrijf dat in Indonesië is gevestigd. Het forumkeuzebeding wijst de Indonesische overheidsrechter aan als de bevoegde rechter. Dat partijen hierover tegen elkaar iets anders hebben verklaard, dan wel uit elkaars verklaringen iets anders hebben mogen begrijpen is niet gesteld of gebleken. Andere omstandigheden die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat TRK redelijkerwijs moest verwachten dat er geen forumkeuze voor de Indonesische rechter is gedaan, zijn niet aangevoerd.



Artikel 8 lid 3 Rv




3.25.
De uitzondering op de bevoegdheid tot forumkeuze van artikel 8 lid 3 Rv doet zich hier niet voor.


Bewijs




3.26.
Het bewijsaanbod van [appellant] wordt gepasseerd omdat er geen niet vaststaande stellingen van [appellant] zijn die –indien bewezen– tot andere beslissingen zouden kunnen leiden.


Conclusie




3.27.
De conclusie is dan ook dat de grieven falen, het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd.


Proceskosten




3.28.

[appellant] zal worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van TRK zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 772,00
- salaris advocaat € 2.228,00 (2 punten x tarief II € 1.114,00).





4De uitspraak

Het hof, recht doende in hoger beroep:


4.1.
bekrachtigt het vonnis in incident van de kantonrechter van de rechtbank te Limburg, locatie Roermond, van 22 september 2021;



4.2.
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van TRK vastgesteld op € 772,00 voor verschotten en op € 2.228,00 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief.

Dit arrest is gewezen door mrs. E. Loesberg, O.G.H. Milar en L.M. van Bochove en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 maart 2023.

griffier rolraadsheer








HvJ EU 20 oktober 2022, C-604/20, ECLI:EU:C:2022:807, punt 42.


HvJ EU 20 oktober 2022, C-604/20, ECLI:EU:C:2022:807, punt 45.
Link naar deze uitspraak