Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBAMS:2022:4241 
 
Datum uitspraak:22-07-2022
Datum gepubliceerd:03-10-2022
Instantie:Rechtbank Amsterdam
Zaaknummers:AWB - 22 _ 1328
Rechtsgebied:Bestuursrecht
Indicatie:Weigering omgevingsvergunning voor kamergewijze verhuur arbeidsmigranten, Strijd met afstandseis (tussen woningen met kamerverhuur) van het Paraplubestemmingsplan. Bevoegdheid om mee te werken aan vergunning in afwijking hiervan. Beroep op evenredigheidsbeginsel. Naar het oordeel van de rechtbank is de afstandsnorm - in het belang van een goed woon- en leefklimaat - noodzakelijk en geschikt en is ook de belangenafweging evenwichtig. Belang van eisers voor een betere bestemming van hun bedrijfswoning is begrijpelijk en gevolgen zijn nadelig, maar niet ernstig. Evenmin een grote inbreuk op fundamentele rechten. Het algemeen belang voor een eenduidig beleid met duidelijke grenzen mocht zwaarder wegen. Beroep ongegrond.
Trefwoorden:bedrijfswoning
bestemmingsplan
buitengebied
kwekerij
omgevingsvergunning
uitzendbureau
vrijstelling
wabo
 
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 22/1328

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2022 in de zaak tussen


[eiser] en anderen , te Aalsmeer, eisers
en


het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, verweerder
( [gemachtigde] ).



Procesverloop

Bij besluit van 9 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de door eisers aangevraagde omgevingsvergunning voor kamergewijze verhuur op de locatie [adres] geweigerd.

Bij besluit van 25 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en de weigering in stand gelaten.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben ook nadere stukken ingebracht.

De behandeling van de zaak op zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2022. [broer] en [eiser] waren voor eisers aanwezig bij de zitting. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.



Overwegingen


Achtergrond


1.1.
Op de locatie [adres] hebben [eiser] en zijn twee broers een tuinbouwbedrijf: een kwekerij voor pot orchideeën. [eiser] woonde tot 10 jaar geleden met zijn vrouw en kinderen in de bedrijfswoning op deze locatie. Ter zitting hebben eisers toegelicht dat het een continu bedrijf is. Het aantal werknemers wisselt, maar bedraagt minimaal 25, waarvan 8 tot 10 arbeidsmigranten. Een paar van deze migranten zijn ook langer (of zelfs vast) in dienst.



1.2.
De afgelopen jaren hebben eisers een aantal van hun eigen arbeidsmigranten in de woning gehuisvest. De woning heeft vijf kamers en sanitaire voorzieningen. In augustus en september 2020 is de situatie onderzocht en vervolgens is in januari 2021 een handhavingsprocedure opgestart vanwege het zonder omgevingsvergunning verhuren van deze woning aan meer dan één huishouden. Eisers hebben op 4 mei 2021 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om vier arbeidsmigranten te kunnen huisvesten. Deze vergunning is echter geweigerd en in het bestreden besluit in stand gelaten.


Toetsingskader


2. De voor deze locatie relevante regels staan in de geldende bestemmingsplannen ‘Legmeerpolder’ en het ‘Paraplubestemmingsplan wonen’. Aan de weigering is strijdigheid met het Paraplubestemmingsplan ten grondslag gelegd. Het gaat er daarbij kamergewijze verhuur niet is toegestaan.3. Verweerder heeft de bevoegdheid - en is hier dus niet toe verplicht - om mee te werken aan een vergunning in afwijking van een bestemmingsplan, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Bij het gebruiken van deze bevoegdheid, heeft verweerder beleidsruimte. Dit betekent dat de rechtbank niet zelf gaat vaststellen of een vergunning al dan niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening, maar of het besluit van verweerder goed is gemotiveerd en niet in strijd is het toepasselijke recht. Dit beoordeelt de rechtbank aan de hand van de aangevoerde beroepsgronden. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.


Deze zaak


4. Verweerder heeft in deze zaak geweigerd om de vergunning te verlenen met een zogenoemde binnenplanse afwijking. De aanvraag voldoet namelijk niet aan de in het Paraplubestemmingsplan opgenomen minimale afstandsnorm van 50 meter tot de dichtstbijzijnde woning waar kamergewijze verhuur plaatsvindt. Eisers betwisten deze strijdigheid niet. Verweerder wil verder niet van zijn bevoegdheid gebruik maken een ‘kruimelvergunning’ te verlenen. Volgens verweerder zijn de belangen van eisers niet onevenredig geschaad.
5. Ter zitting hebben eisers hun beroepsgrond over het gelijkheidsbeginsel ingetrokken. Deze beroepsgrond bespreekt de rechtbank daarom niet in deze uitspraak.Het beroep van eisers op het evenredigheidsbeginsel is de kern van deze zaak, zo bevestigden partijen ook ter zitting, en zal de rechtbank hierna behandelen.


Evenredigheidsbeginsel




6.1.
Eisers voeren aan dat de weigering in hun situatie onevenredig voor hen uitpakt. Daarom is het bestreden besluit in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Volgens eisers dient de 50 meter eis uit het Paraplubestemmingsplan in dit geval namelijk geen doel, omdat er op deze locatie geen problemen zijn met parkeerdruk en leefbaarheid. Bovendien ligt de dichtstbijzijnde woning die wel een vergunning voor kamergewijze verhuur heeft, op 47,8 meter. Hun belang worden ook ten onrechte alleen als financieel afgedaan door verweerder. De huuropbrengsten vallen namelijk in het niet bij het belang van het bedrijf, stellen ze. Als kwekerij zijn eisers afhankelijk van arbeidsmigranten en als zij deze migranten niet goed kunnen huisvesten, worden zij in hun personeelsbelangen geraakt.



6.2.
Het doel van de regeling is om in verband met een goed woon- en leefklimaat een ongewenste concentratie van kamergewijze verhuur in het buitengebied tegen te gaan. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de gemeente ter voorkoming van precedentwerking een groot belang heeft bij een duidelijk, uitvoerbare regeling. De in de binnenplanse vrijstelling opgenomen afstandseis geldt dan ook voor het gehele grondgebied van de gemeente. Het is vanwege duidelijkheid en precedentwerking niet gewenst om van de afstandsnorm af te wijken met toepassing van een kruimelvergunning. Volgens verweerder worden de belangen van eisers niet onevenredig geschaad door het algemeen belang in deze zaak zwaarder te laten wegen.



6.3.
Het evenredigheidsbeginsel staat in artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter dient de belangenafweging - die ten grondslag ligt aan de besluitvorming van verweerder - te toetsen aan deze norm. Deze toetsing is afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van de belangenafweging spelen daarbij een rol. Naarmate de betrokken belangen zwaarder wegen, de nadelige gevolgen van het besluit ernstiger zijn of het besluit een grotere inbreuk maakt op fundamentele rechten, is de toetsing van de bestuursrechter intensiever.



6.4.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder terecht een afstandsnorm tussen woningen met kamerverhuur - in het belang van een goed woon- en leefklimaat - noodzakelijk en geschikt heeft geacht. De rechtbank is ook van oordeel dat de belangenafweging evenwichtig is. De gevolgen van het vasthouden aan de 50 meter eis pakken in dit geval dus niet onevenredig uit voor eisers. Daarvoor acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden relevant.



6.5.
Eisers hebben ter zitting verklaard dat zij de woning niet meer nodig hebben als bedrijfswoning en dat het hun doel is om een goede bestemming voor de woning te vinden. Dit is dus het belang van eisers. Het algemeen belang is dat verweerder een eenduidig beleid wil hanteren, daarvoor zijn expliciete keuzes gemaakt en duidelijke grenzen getrokken, omdat anders het beleid in zijn geheel ondermijnd kan worden. Dit algemene belang heeft verweerder zwaarder mogen laten wegen, al zullen er op deze locatie minder problemen zijn in verband met het woon- en leefklimaat van omwonenden en is de noodzaak dus wat minder duidelijk aanwezig dan op andere locaties. Weliswaar is het belang van eisers van een betere bestemming voor hen woning begrijpelijk en zijn de gevolgen van de weigering voor eisers ook nadelig, maar deze acht de rechtbank niet ernstig. Evenmin wordt door de weigering een grote inbreuk op fundamentele rechten van eisers gemaakt. De rechtbank onderkent in dit kader dat het concept bedrijfswoning bij een bedrijf als dit in zekere zin achterhaald is, maar tegelijkertijd heeft [eiser] er voor gekozen er niet meer zelf te wonen. Bij haar oordeel betrekt de rechtbank ten slotte nog dat de bedrijfsvoering van de kwekerij niet in gevaar komt door de weigering. Ter zitting hebben eisers namelijk toegelicht dat zij de woning verhuren aan een uitzendbureau. Dit uitzendbureau huisvest in de woning arbeidsmigranten die bij het bedrijf werkzaam zijn. Het uitzendbureau kan de arbeidsmigranten echter ook elders huisvesten, ook al zijn dit misschien minder ruime en prettige plekken en is er een tekort.



6.6.
Het overwogene in 6.4. en 6.5. betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder terecht een binnenplanse afwijking heeft geweigerd en er ook voor mocht kiezen om geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om via een ‘kruimelvergunning’ af te wijken van het bestemmingsplan. De belangenafweging die verweerder heeft gemaakt is niet onevenwichtig.

Conclusie


7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de weigering van verweerder om een vergunning aan eisers te verlenen in stand blijft. Voor een vergoeding van het griffierecht of proceskosten bestaat bij deze uitkomst geen reden.




Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, rechter, in aanwezigheid van mr.C. Pasteuning, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2022.


De griffier is niet in de gelegenheid
om te tekenen


rechter



Afschrift verzonden aan partijen op:


Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.



Zie: www.ruimtelijkeplannen.nl.


Dat volgt uit artikel 3.1 in samenhang met de artikelen 1.10 en 1.7 van het Paraplubestemmingsplan.


Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).


Artikel 3.5.1. aanhef en onder c: “Met een omgevingsvergunning kan een woning, in afwijking van artikel 3.1, worden gebruikt voor kamergewijze verhuur met inachtneming van de volgende voorwaarden: bij een grondgebonden woning mag binnen een straal van 50 meter geen andere woning aanwezig zijn waar kamergewijze verhuur plaatsvindt;”


Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo en artikel 4, negende lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).


Dit artikellid luidt: “De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.”


Zie ook de uitspraak van de Grote Kamer van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.
Link naar deze uitspraak