Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBNHO:2022:7043 
 
Datum uitspraak:15-08-2022
Datum gepubliceerd:17-08-2022
Instantie:Rechtbank Noord-Holland
Zaaknummers:HAA 22/274
Rechtsgebied:Omgevingsrecht
Indicatie:Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor het tijdelijk plaatsen van huisvesting voor 20 agrarische seizoenarbeiders in Oudesluis ongegrond verklaard. Met het verlenen van de vergunning wordt een goed woon- en leefklimaat van eisers niet geschaad.
Trefwoorden:agrarisch
bedrijfswoning
bestemmingsplan
buitengebied
omgevingsvergunning
perceel
wabo
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/274

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 augustus 2022 in de zaak tussen



[eiseres], uit [woonplaats 1], eiseres

en



het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen (verweerder)
(gemachtigde: mr. N.M. Melching).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende] B.V. uit [woonplaats 2] (derde-partij)
(gemachtigde: [gemachtigde])



Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de verlening van de omgevingsvergunning aan derde-partij voor het tijdelijk plaatsen van huisvesting voor 20 agrarische seizoenarbeiders op de locatie [perceel] in [woonplaats 1] (hierna: het perceel).

Verweerder heeft de gevraagde omgevingsvergunning met het besluit van 22 april 2021 verleend. Met het bestreden besluit van 23 december 2021 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de verlening van de omgevingsvergunning gebleven.

Derde-partij heeft ook schriftelijk gereageerd.

De rechtbank heeft het beroep op 1 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres vergezeld door [naam 1], de gemachtigde van verweerder, [naam 2] namens derde-partij en de gemachtigde van derde-partij.



Totstandkoming van het besluit


Feiten en omstandigheden


1.1
Op 19 januari 2021 heeft derde-partij bij verweerder een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor het realiseren van 10 woonunits op het perceel voor 20 seizoenmedewerkers voor de duur van 15 jaar.



1.2
Op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied Zijpe’ (het bestemmingsplan) rust op de gronden van het perceel de bestemming ‘Agrarisch’. Tussen partijen is niet in geschil dat de bestemming ‘Agrarisch’ het gebruik van de gronden voor de huisvesting van seizoenarbeiders niet toestaat. Ter plaatse is ook het ‘Paraplu-omgevingsplan, 1e tranche’ (hierna: het Paraplu-omgevingsplan) van kracht.



1.3
Bij het primaire besluit heeft verweerder een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verleend. Daarnaast heeft verweerder, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1°, van de Wabo, gelezen in verbinding met artikel 6.2 van het Paraplu-omgevingsplan, ook voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo een omgevingsvergunning verleend. De omgevingsvergunning voor de tijdelijke huisvesting van maximaal 20 arbeidsmigranten is onder bepaalde voorwaarden verleend.


Het bestreden besluit

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en besloten om het primaire besluit in stand te laten met een aanvullende motivering ten aanzien van de verkeersveiligheid.




Wettelijk kader

3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt onderdeel uit van deze uitspraak.



Beoordeling door de rechtbank


Wat ligt ter beoordeling voor?

4. Ter beoordeling ligt de vraag voor of in dit geval de huisvesting van 20 extra seizoenarbeiders op het perceel leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat als bedoeld in artikel 6.2, aanhef en onder e, van het Paraplu-omgevingsplan.

5. Bij de beoordeling van het bestreden besluit moet voorop worden gesteld dat de bevoegdheid van verweerder om een dergelijke omgevingsvergunning te verlenen een discretionaire bevoegdheid betreft, waardoor verweerder bij toepassing van deze bevoegdheid een ruime mate van beoordelingsvrijheid heeft. Gelet hierop moet het gebruik van een dergelijke bevoegdheid terughoudend door de rechtbank worden getoetst.


Is sprake van een goed woon- en leefklimaat?

6. Eiseres betoogt dat met het bestreden besluit geen goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Hiertoe voert zij aan dat de verkeersveiligheid in het geding is en dat sprake is van geluidsoverlast. Hieronder oordeelt de rechtbank over de aangevoerde standpunten.


Verkeersveiligheid


6.1.1
Eiseres betoogt dat het project leidt tot een verkeersonveilige situatie. Er is volgens eiseres al sprake van een onveilige situatie op de [weg], omdat de weg smal is, het vrachtverkeer de berm kapot rijdt, de snelheidslimiet regelmatig wordt overschreden, er weinig overzicht is door de begroeiing aan weerszijden van de weg en er kwetsbare verkeersdeelnemers van de weg gebruik maken. Volgens eiseres is daarom elke extra verkeersbeweging onaanvaardbaar en kan geen goed woon- en leefklimaat worden gewaarborgd met de realisatie van het project. Het project brengt immers 30 extra verkeersbewegingen met zich mee. Daarnaast voert eiseres aan dat verweerder niet heeft kunnen volstaan met een verkeerstelling op de [weg]. Verweerder had extra onderzoek moeten doen naar de gevolgen van het project voor de burger.



6.1.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen verkeersonveilige situatie ontstaat door realisatie van het project. In de periode 23 mei 2022 tot en met 18 juni 2022 heeft er een verkeerstelling plaatsgevonden op de [weg], ter hoogte van nummer [huisnummer]. Hieruit blijkt dat er dagelijks gemiddeld 586 voertuigen over deze weg rijden. Afgezet tegen een toename van de door verweerder gestelde extra 18 tot 24 verkeersbewegingen, betreft dit een stijging van 3 – 4%. Afgezet tegen de door eiseres gestelde 30 extra verkeersbewegingen, betreft dit een stijging van 5%. Dit is een beperkte toename van het verkeer dat al gebruik maakt van de [weg]. Daarbij is van belang dat niet al het extra verkeer langs de woning van eiseres rijdt, maar ook gebruik kan maken van de weg in de tegenovergestelde richting. Ook is van belang dat aan de [weg] in ieder geval een camping en het bedrijf van derde-partij is gelegen, waar planologisch gezien bedrijvigheid is toegestaan die zorgt voor het nodige verkeer. Eiseres heeft gelet op het vorenstaande niet aannemelijk gemaakt dat het project leidt tot een onevenredige toename van het aantal verkeersbewegingen afgezet tegen de verkeersbewegingen die los staan van het project. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is gebleken dat de [weg] door de onderhavige toename van het aantal verkeersbewegingen onveiliger is geworden, in die zin dat de extra verkeersbewegingen tot een onaanvaardbare situatie leiden. De beantwoording van de vraag of er in het algemeen maatregelen getroffen zouden moeten worden met het oog op de veiligheid van het verkeer aan de [weg], valt buiten de omvang van dit geding.


Geluidsoverlast



6.2.1
Eiseres vreest voor geluidsoverlast, omdat de woonunits klein zijn en de seizoenarbeiders elkaar buiten zullen ontmoeten. De afstand tussen de woonunits en de woning van eiseres is weliswaar 290 meter, maar er ligt niets tussen waardoor het geluid ver draagt. Verweerder had het belang van eiseres van het hebben op een rustige leefomgeving moeten meewegen door meer eisen te stellen aan de inpassing van de woonunits. Eiseres wijst op het plaatsen van een geluidswerende wal. Derde-partij heeft rondom de woonunits een bomenrij aangeplant, maar deze zijn nog lang niet volgroeid waardoor dit weinig effect heeft. Bovendien heeft derde-partij een diesel-aggregaat geplaatst dat dag en nacht aanstaat. Dit geeft een brommend geluid. De verleende vergunning geeft derde-partij zoveel ruimte dat van goede controle geen sprake kan zijn.



6.2.2
De rechtbank ziet in hetgeen door eiseres is aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de omgevingsvergunning vanwege de aantasting van het woon- en leefklimaat van eiseres niet in redelijkheid heeft kunnen verlenen, of daaraan nadere voorschriften had moeten verbinden. Ter zitting is komen vast te staan dat de woonunits twee keer per jaar drie maanden worden bewoond, en dat deze momenteel in gebruik zijn. Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat de geluidsoverlast meevalt en dat op dit moment geen geluidswal nodig is. In de bedrijfswoning is een beheerder woonachtig die het beheer en toezicht op de locatie uitvoert. Ter zitting heeft derde-partij aangegeven dat hij bereid is om de gegevens van de beheerder te verstrekken en dat eiseres ook direct met derde-partij contact kan opnemen indien sprake is van geluidsoverlast. Verder is van belang dat op grond van artikel 6.2 van het Paraplu-omgevingsplan verweerder een omgevingsvergunning kan verlenen voor het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van maximaal 20 arbeidsmigranten. De invloeden op de omgeving, waaronder het geluid dat gepaard gaat met de huisvesting van 20 arbeidsmigranten, zijn daarom een redelijkerwijs te verwachten gevolg dat op grond van het Paraplu-omgevingsplan is toegestaan. Niet betwist is dat de bomenrij nog niet volgroeid is en geen geluid tegenhoudt. Dit argument heeft daarom op dit moment nog geen draagkracht voor de stelling dat het geluid (hierdoor) niet ver zal dragen. Het is echter geen omstandigheid op grond waarvan verweerder de omgevingsvergunning niet in redelijkheid heeft kunnen verlenen. Eiseres woont immers op een afstand van 290 meter van de woonunits. Dit is naar het oordeel van de rechtbank gelet op al de omstandigheden van het geval voldoende om een goed woon- en leefklimaat te waarborgen. Met betrekking tot de dieselaggregaat heeft derde-partij ter zitting toegelicht dat deze vanaf februari 2022 uitstaat omdat de koeling op dit moment niet nodig is, en dat de hoop is dat hiervan geen gebruik meer hoeft te worden gemaakt omdat Liander een aansluiting moet aanleggen. Het is de rechtbank niet gebleken dat sprake is van geluidsoverlast veroorzakende activiteiten op grond waarvan aannemelijk is dat van een goed woon- en leefklimaat geen sprake kan zijn.


Conclusie



6.3
Gelet op de overwegingen 6.1.2 en 6.2.2 is de rechtbank van oordeel dat met de verlening van de omgevingsvergunning een goed woon- en leefklimaat van eiseres als bedoeld in artikel 6.2, aanhef en onder e, van het Paraplu-omgevingsplan niet wordt geschaad. De beroepsgrond slaagt niet.




Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.





Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.



Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Smit, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2022.













griffier


rechter







Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:







Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.



Bijlage:


Wet algemene bepalingen omgevingsrecht


Artikel 2.1
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,
Artikel 2.12
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,


Paraplu-omgevingsplan 1e tranche


Artikel 3 Werking van dit paraplu-omgevingsplan

3.1
Reikwijdte
De regels in dit bestemmingsplan zijn van toepassing op alle geldende bestemmingsplannen zoals bedoeld in artikel 2.4 van dit paraplu-omgevingsplan.


3.2
Verhouding tot andere bestemmingsregelingen


Als op een locatie ook algemene regels van een eerder vastgesteld bestemmingsplan gelden, die kennelijk dezelfde strekking hebben als een regel van dit plan, dan blijven die algemene regels van dat eerder vastgestelde bestemmingsplan buiten toepassing.


Uitleg van de begrippen in artikel 2 is alleen van toepassing op de regels van dit paraplu-omgevingsplan.



Artikel 6 Arbeidsmigranten

6.1.1
Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruiken dan wel laten gebruiken dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder wordt begrepen; het gebruiken of laten gebruiken van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten, uitgezonderd ter plaatse van de - op het moment van ter visie legging van dit paraplu-omgevingsplan - legaal gerealiseerde huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten.




6.2
Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 voor het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de huisvesting van maximaal 20 arbeidsmigranten, onder de voorwaarden dat;


de huisvesting uitsluitend plaatsvindt als nevenfunctie van een volwaardig en als zodanig bestemd agrarisch bedrijf.


de huisvesting noodzakelijk is voor werknemers die werkzaam zijn op ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf; waarbij voor ten hoogste 5 maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;


de huisvesting uitsluitend mag plaatsvinden op het bestaande agrarische bouwvlak indien een conform de bestemming door de eigenaar of bedrijfsleider bewoonde en in gebruik zijnde agrarische bedrijfswoning op het bouwperceel aanwezig is.


voor het bouwen van nieuwe bebouwing en/of woonunits een inrichtingsplan is opgesteld, waarin in ieder geval aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing en/of woonunits en de parkeervoorzieningen. Over de landschappelijke inpassing dient vooraf met de gemeente overleg plaats te vinden.


van deze afwijkingsbevoegdheid wordt gebruik gemaakt als aanvrager aantoont dat voldaan wordt aan de parkeernorm en aantoont dat het woon- en leefklimaat van de omwonende niet wordt geschaad, waarbij in ieder geval moet worden aangetoond dat


 de verkeersveiligheid van de aanwonenden aan dezelfde weg gelegen wordt gewaarborgd.
 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet wordt belemmerd.
de bouwregels geldend voor de bestemming agrarisch onverkort van kracht blijven.
het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1.1 voor het gebruik van bijgebouwen voor de huisvesting van maximaal 60 arbeidsmigranten onder voorwaarde dat;
1. Voorafgaand aan het voeren van de afwijkingsprocedure een participatie traject wordt doorlopen.
2. Dat dit participatie traject in overleg met de gemeente tot stand dient te komen.
3. Bij de aanvraag dient een schriftelijke weergave te worden gevoegd van de uitkomsten van dit participatie traject.
4. Dit advies wordt aantoonbaar meegenomen in de daaropvolgende besluitvorming.
5. Het hierboven in dit lid onder 2 bepaalde mag - na toestemming van de gemeente aangepast worden aan de specifieke omstandigheden van het bedrijf.
6. Het bepaalde in de leden a tot en met f blijft onverkort van kracht.
Link naar deze uitspraak