Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBLIM:2020:10611 
 
Datum uitspraak:23-12-2020
Datum gepubliceerd:15-01-2021
Instantie:Rechtbank Limburg
Zaaknummers:C/03/264744 / HA ZA 19-27 C/03/264744 / HA ZA 19-27
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Verdeling nalatenschap
Trefwoorden:aow
erfgenamen
wettelijke rente
zorgtoeslag
 
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht


zaaknummer / rolnummer: C/03/264744 / HA ZA 19-276


Vonnis van 23 december 2020


in de zaak van



[eiser] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
eiser,
verder: [eiser] ,
advocaat mr. A.J.L.J. Pfeil te Maastricht,

tegen




1de erven van [gedaagde sub 1] , te weten:

a. [erfgenaam 1] ,


b. [erfgenaam 2] ,


c. [erfgenaam 3] ,

allen wonende te [woonplaats 4] ,
gedaagden,
verder: [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] en [erfgenaam 3] ,
niet verschenen,
2. [gedaagde sub 2] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde,
verder: [gedaagde sub 2] ,
advocaat mr. E. Frins,
3. [gedaagde sub 3] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verder: [gedaagde sub 3] ,
niet verschenen,
4. [gedaagde sub 4] ,
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde,
verder: [gedaagde sub 4] ,
nadat mr. C.G.M. Schuman zich heeft onttrokken heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld,
5. [gedaagde sub 5] ,
wonende te Heerlen,
gedaagde,
verder: [gedaagde sub 5] ,
niet verschenen,
6. [gedaagde sub 6]
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verder: [gedaagde sub 6] ,
niet verschenen.





1De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 13,
- de akte overlegging productie 14 van [eiser] , ter griffie ontvangen op 28 mei 2019,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6 van [gedaagde sub 2] ,
- de nagestuurde productie 7 van [gedaagde sub 2] , ter griffie ontvangen op 11 februari 2020,
- de rolbeslissing van 29 april 2020,
- de akte uitlating van [gedaagde sub 2] , ter griffie ontvangen op 7 mei 2020,
- het B-3 formulier van [eiser] , ter griffie ontvangen op 8 mei 2020,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 oktober 2020,
- het tegen [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] , [erfgenaam 3] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] verleende verstek.



1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.






2De feiten

2.1.

[erflaatster] (verder: [erflaatster] ), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , is overleden op [overlijdensdatum 1] in de gemeente [overlijdensplaats] (productie 1 bij dagvaarding). [erflaatster] heeft met [erflater] (verder: [erflater] ) zeven kinderen gekregen: [eiser] , [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] . [gedaagde sub 1] is op

[overlijdensdatum 2] overleden. Haar kinderen [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] en [erfgenaam 3] zijn door plaatsvervanging, naast [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] , erfgenamen in de nalatenschap van [erflaatster] .



2.2.

[erflater] is overleden op [overlijdensdatum 3] (productie 2 bij dagvaarding). De nalatenschap van vader is deel uit gaan maken van de nalatenschap van [erflaatster] . Er heeft geen verdeling van de nalatenschap van vader plaatsgevonden.



2.3.
De nalatenschap van moeder is door de erfgenamen verworpen noch beneficiair aanvaard.



2.4.

[erflaatster] was van 25 februari 2014 tot aan haar overlijden opgenomen op de gesloten afdeling van het Zuyderland Ziekenhuis te Sittard-Geleen wegens vergevorderde dementie.



2.5.

[gedaagde sub 4] heeft vanaf 2013 tot aan het overlijden van [erflaatster] € 42.963,03 gepind van de rekening van [erflaatster] .





3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert na wijziging eis dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 4] onrechtmatig gelden aan het vermogen van [erflaatster] respectievelijk de nalatenschap onttrokken heeft, tot een bedrag van € 42.963,03 althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, en gehouden is om dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover van [overlijdensdatum 1] althans een door de rechtbank te bepalen datum, in de nalatenschap in te brengen, met toepassing van het bepaalde in artikel 4:228 BW jo. 3:184 BW,
2. bepaalt respectievelijk voor recht verklaart dat [gedaagde sub 4] geen aanspraak toekomt op het aandeel in de nalatenschap van [erflaatster] dat wordt gevormd door de vorderingen van de nalatenschap op hen, met inbegrip van rente,
3. bepaalt respectievelijk voor recht verklaart dat de nalatenschap van [erflaatster] omvat:

Actief


a. Liquide middelen:

* saldo tegoed Rabobank rekening [rekeningnummer] bij overlijden € 4.073,88

b. Diverse restituties c.q. nabetalingen:

* SVB AOW september € 19,20
* Belastingdienst: voorschot zorgtoeslag oktober 2016 € 73,00
* CZ Groep Zorgverzekering: restitutie september € 121,98
* Stichting Pensioenfonds Metaal: pensioen september € 112,44
* SVB vakantieuitkering € 281,37
* Aegon Pensioen: pensioen september € 248,92

c. Vorderingen op erfgenamen

* vorderingen op [gedaagde sub 2] € 17.600,00
* wettelijke rente daarover vanaf [overlijdensdatum 1] tot de dag
van algehele voldoening P.M.
* vordering op [gedaagde sub 4] € 42.963,03
* wettelijke rente daarover vanaf [overlijdensdatum 1] tot de dag
van algehele voldoening P.M.

Totaal actief € 65.493,82
+ P.M.


Passief


a. Huishoudelijke schulden:

* Zuyderland: nota € 10,00
* [naam] € 215,00
* Kapsalon Domino € 32,90
* kosten Rabobank basispakket € 5,20
* Shining Bright Wasservice € 18,82

b. Kosten van de begrafenis:

* Dela € 1.711,94

Totaal passief € 1.993,86


Saldo nalatenschap € 63.499,96

4. de verdeling beveelt van de nalatenschap van [erflaatster] , primair door de rechtbank, subsidiair ten overstaan van een door de rechtbank te benoemen notaris, met gelijktijdige benoeming van een onzijdig persoon - of onzijdige personen - om diegene van gedaagden die onwillig mocht zijn of blijven aan de verdeling mee te werken daarbij te vertegenwoordigen,
5. [gedaagde sub 4] veroordeelt om in het kader van de verdeling van de nalatenschap aan [eiser] diens aandeel in de vordering van de nalatenschap op [gedaagde sub 4] wegens onrechtmatige onttrekking, ter grootte van een/vijfde althans een/zevende deel van het door de rechtbank vastgestede bedrag, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf [overlijdensdatum 1] tot de dag van algehele voldoening.


[gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 4] althans alle gedaagden in de kosten van het geding veroordeelt, met inbegrip van de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip dat gedaagden als bedoeld in verzuim zijn deze kosten te voldoen.



3.2.
Hetgeen onder 5 wordt gevorderd dient in relatie tot hetgeen onder 1 wordt gevorderd als subsidiair te worden aangemerkt (pagina 3 van het proces-verbaal van 6 oktober 2020).



3.3.

[eiser] vordert vaststelling en verdeling van de nalatenschap. Tot de nalatenschap behoren ook die gelden die door [gedaagde sub 4] van de rekening van [erflaatster] zijn opgenomen vanaf 2013. Deze gelden zijn zonder medeweten of toestemming van [erflaatster] opgenomen, zijn niet aan moeder afgedragen en zijn ook niet ten goede gekomen van [erflaatster] . [gedaagde sub 4] heeft daarmee onrechtmatig jegens [erflaatster] gehandeld.



3.4.

[gedaagde sub 2] weerspreekt de gewijzigde vordering niet.






4De beoordeling

4.1.
De vorderingen zijn door [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 2] niet weersproken en liggen daarmee voor toewijzing gereed. Voor de gedaagden [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] , [erfgenaam 3] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 5] en [gedaagde sub 6] heeft te gelden dat het gevorderde de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het gevorderde zal worden toegewezen als bepaald in 4.2. tot en met 4.7.



4.2.

[gedaagde sub 2] is op grond van het gevorderde onder 1, hetgeen door de rechtbank zal worden toegewezen, gehouden om een bedrag van € 42.963,03 plus wettelijke rente vanaf

[overlijdensdatum 1] tot aan de dag van algehele voldoening, in de nalatenschap te brengen.



4.3.
De rechtbank wijst het onder 2 gevorderde toe. Dit betekent dat [gedaagde sub 4] niet meedeelt in de nalatenschap voor een bedrag van € 42.963,03 plus wettelijke rente hierover van [overlijdensdatum 1] tot de aan de dag van algehele voldoening.



4.4.
Het onder 3 gevorderde wordt toegewezen, met uitzondering van de daarin opgenomen vordering op [gedaagde sub 2] . Deze vordering is immers tijdens de mondelinge behandeling ingetrokken (pagina 3 van het proces-verbaal van 6 oktober 2020). De rechtbank bepaalt dat het saldo van de nalatenschap ziet op een bedrag van € 45.899,96 plus de wettelijke rente over € 42.963,03 van [overlijdensdatum 1] tot aan de dag van algehele voldoening.


4.5.
Uit het lichaam van de dagvaarding noch uit het petitum volgt dat [eiser] een feitelijke verdeling van de nalatenschap vordert, zodat de rechtbank kan volstaan met het bevelen van de verdeling van de nalatenschap met gelijktijdige benoeming van mr. F.M. van Venrooij, Advocatenkantoor Van Venrooij te Heerlen, tot onzijdig persoon, om diegene van gedaagden die onwillig mocht zijn of blijven aan de verdeling mee te werken daarbij te vertegenwoordigen,



4.6.
Gelet op de familiaire relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.



4.7.
Het gevorderde kan naar de aard daarvan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.





5De beslissing
De rechtbank


5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde sub 4] onrechtmatig gelden aan het vermogen van [erflaatster] onttrokken heeft tot een bedrag van € 42.963,03, en gehouden is om dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover van [overlijdensdatum 1] in de nalatenschap in te brengen, met toepassing van het bepaalde in artikel 4:228 BW jo. 3:184 BW,



5.2.
bepaalt dat [gedaagde sub 4] geen aanspraak toekomt op het aandeel in de nalatenschap van [erflaatster] dat wordt gevormd door de vordering op de nalatenschap op [gedaagde sub 4] , met inbegrip van rente,



5.3.
bepaalt dat de nalatenschap van [erflaatster] omvat:
Actief
a. Liquide middelen:
* saldo tegoed Rabobank rekening [rekeningnummer] bij overlijden € 4.073,88
b. Diverse restituties c.q. nabetalingen:
* SVB AOW september € 19,20
* Belastingdienst: voorschot zorgtoeslag oktober 2016 € 73,00
* CZ Groep Zorgverzekering: restitutie september € 121,98
* Stichting Pensioenfonds Metaal: pensioen september € 112,44
* SVB vakantieuitkering € 281,37
* Aegon Pensioen: pensioen september € 248,92
c. Vorderingen op erfgenamen
* vordering op [gedaagde sub 4] € 42.963,03
* wettelijke rente daarover vanaf [overlijdensdatum 1] tot de dag
van algehele voldoening P.M.

Totaal actief € 47.893,82
+ P.M.

Passief
a. Huishoudelijke schulden:
* Zuyderland: nota € 10,00
* [naam] € 215,00
* Kapsalon Domino € 32,90
* kosten Rabobank basispakket € 5,20
* Shining Bright Wasservice € 18,82
b. Kosten van de begrafenis:
* Dela € 1.711,94

Totaal passief € 1.993,86

Saldo nalatenschap € 45.899,96



5.4.
beveelt de verdeling van de nalatenschap van [erflaatster] , met benoeming van mr. F.M. van Venrooij, Advocatenkantoor Van Venrooij te Heerlen, tot onzijdig persoon, om diegene van gedaagden die onwillig mocht zijn of blijven aan de verdeling mee te werken daarbij te vertegenwoordigen,



5.5.
compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,



5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.


Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken op
23 december 2020.
Link naar deze uitspraak