Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBNNE:2019:4820 
 
Datum uitspraak:19-11-2019
Datum gepubliceerd:14-02-2020
Instantie:Rechtbank Noord-Nederland
Zaaknummers:7729275 CV EXPL 19-3107
Rechtsgebied:Civiel recht
Indicatie:Art.7:411 BW. Recht op loon van notaris na voortijdige beëindiging werkzaamheden; redelijk loon; volle loon op grond van art. 7:411 lid 2 niet redelijk, want in strijd met verordening beroeps- en gedragsregels 2011 gehandeld. Bij bepaling van het redelijk loon moet daarom uitgegaan worden van het standaardtarief.
Trefwoorden:aow
burgerlijk wetboek
testament
uitkering
wettelijke rente
 
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 7729275 \ CV EXPL 19-3107

vonnis van de kantonrechter d.d. 19 november 2019

inzake

de besloten vennootschap

HOEKSTRA & PARTNERS NOTARISSEN LEEUWARDEN B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. A.J. Brink,

tegen


[A] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigden: [B] en [C] .

Partijen zullen hierna Hoekstra en [A] worden genoemd.



Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.



1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.




Motivering
De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.



2.2.

[C] (hierna te noemen: [C] ) is de dochter van [A] en zijn recentelijk overleden echtgenote [F] (hierna te noemen [F] ).



2.3.
Op 4 april 2018 zond [C] aan de heer mr. C. Krijger, werkzaam bij Hoekstra en hierna te noemen: Krijger, een e-mail met - voor zover van belang - de volgende inhoud:

"Na aanleiding van ons telefoongesprek gistermiddag heb ik het onderwerp levenstestament en een machtiging daarin ook nog even met mijn ouders besproken.



Zij willen dan ook gebruik maken van uw expertise en dit in gang zetten en een afspraak maken op korte termijn.


Volgende week maandag en dinsdag ben ik bij hun op bezoek en het zou dan heel fijn zijn als dit te combineren valt zodat e.e.a. is afgerond voor uw vakantie.



(…)



- Gezien de situatie met mijn andere zussen en het feit dat ik ook al als executeur in hun testament sta is het de bedoeling dat ik een algemene volmacht krijg voor 1 persoon inclusief een eventuele mogelijkheid het huis t.z.t. te verkopen. (absoluut geen volmacht met de andere gedeeld, dan zijn wij weer terug bij af)



- De volmacht moet direct na ondertekening van de levenstestamenten ingaan.



- Ook zou ik graag een ondervolmacht en in de plaatsstelling mogelijkheid willen openhouden.



- Graag ook een regel dat de volmachtgever bij herroeping dit aangetekend aan de gevolmachtigde aangeeft.



(…)



-Voor wat betreft het medisch deel moet er met hun gesproken worden wat zij precies willen als er zo’n situatie zich gaat voordoen.".



2.4.
Op 17 april 2018 om 14:00 uur heeft tussen [A] , [F] en Krijger een gesprek plaatsgevonden in Zorgcentrum het Bildt. [C] was bij een groot gedeelte van dit gesprek niet aanwezig en heeft die tijd op de gang gewacht. Zij heeft het einde van het gesprek wel meegemaakt.



2.5.
Op 19 april 2019 zond Krijger aan [B] (hierna: [B] ) en [C] een e-mail met - voor zover van belang - de volgende inhoud:

"Afgelopen dinsdag heb ik een gesprek gehad met uw (schoon)ouders. Zij waren beide aanwezig en ik heb een prima gesprek met hen gevoerd. Insteek van het gesprek was om te beoordelen wat zij nu precies zelf willen met de ontstane situatie. Zoals u zelf al schetst is er op zijn zachtst gezegd sprake van een vertrouwensbreuk tussen enerzijds uw ouders en u en anderzijds de beide andere dochters. Tijdens het gesprek heb ik geconstateerd dat vooral uw moeder daar uitgesproken in is, uw vader heeft er wat meer moeite mee. Wat hij wel heel duidelijk heeft gesteld is, dat hij wil dat u de financiële zaken van hun beiden moet regelen. Uw zus [F] zou van alles regelen omtrent de AOW en dat doet ze niet, althans dat vinden uw ouders, en dat is een belangrijke reden voor het verlies in vertrouwen.



De reden dat zij in de Beuckelaar wonen ligt vooral op het fysieke vlak; zij zijn zeker niet wilsonbekwaam. Tijdens het gesprek dat ik met hen heb gehad, maakten zij ook een heldere indruk en gaven zij heel duidelijk aan wat zij wel en vooral ook wat zij niet willen. Uw vader heeft bijvoorbeeld duidelijk zijn mening gegeven omtrent de verkoop van de woning. Het is hun ook duidelijk dat de afgelopen periode niet op een goede manier is verlopen. Zij willen duidelijk verschaffen wie hen kan vertegenwoordigen als zij het allemaal zelf niet meer kunnen. Zij hebben daarbij meerdere malen aangegeven dat zij willen dat u dat gaat doen.



Er is dus al met al voldoende reden om een levenstestament, althans een zorgvolmacht voor de financiële aangelegenheden, op te stellen. Andere regelingen die ook wel in levenstestamenten worden opgenomen, zoals euthanasie, behandelverboden, specifieke wensen omtrent levensomstandigheden en andere zeer persoonlijke wensen, kunnen ook opgenomen worden. Uw ouders hebben echter aangegeven daar nu geen behoefte aan te hebben. Als dat anders geworden is, of als zij daar niet (meer) hetzelfde over denken, kan dat natuurlijk altijd toegevoegd worden. Ik hoor dat dan wel graag zo spoedig mogelijk.".



2.6.
Op 24 april 2018 zond Krijger aan [C] een e-mail met - voor zover van belang - de volgende inhoud:

"Ok, het is duidelijk. Ik zal de volmacht in concept opstellen; daar zullen wellicht nog enkele vragen uit naar voren komen. Wat de rekening en verantwoording aan uw ouders betreft, is de keuze aan hen: jaarlijks of met kortere tussenpozen. Wij nemen doorgaans jaarlijks op, maar korter kan ook.


(…)".



2.7.
Op 24 april 2018 heeft [C] per e-mail als volgt gereageerd:
"Jaarlijks is in dit geval prima. Ik zie graag het concept tegemoet.".



2.8.
Op 1 mei 2018 zond Krijger per brief de concept levenstestamenten van zowel [A] als [F] aan hen toe. Krijger heeft in de begeleidende brief aangegeven dat de kosten van de opgestelde akten ongeveer € 1.500,00 zullen bedragen. Zowel de concept levenstestamenten als de begeleidende brief is door mevrouw Jorna, eveneens werkzaam bij Hoekstra, per e-mail aan [B] en [C] toegezonden.



2.9.
Bij e-mail van 1 mei 2018, verzonden aan Krijger, heeft [C] bezwaar gemaakt tegen de in rekening gebrachte kosten. Zij eindigt haar e-mail met de mededeling: "Ik verneem graag wat de kosten zijn, wij willen dit niet en willen de hele affaire beëindigen.".



2.10.
Bij e-mail van 7 mei 2018, verzonden aan [C] , heeft Krijger gereageerd op het bezwaar. Hij heeft daarbij aangegeven dat, mocht de opdracht worden ingetrokken, [A] en [F] dit dienen te doen.



2.11.
Bij brief van 8 mei 2018 heeft Krijger naar aanleiding van het bezwaar van [C] het voorstel gedaan om bij tekening van de concept akten een all-in prijs van € 1.250,00 inclusief BTW en registratierechten in rekening te brengen. Voorts heeft hij in de brief aangegeven dat, als [A] en [F] zouden besluiten de opdracht in te trekken, hij zich genoodzaakt zag hetzelfde bedrag in rekening te brengen.



2.12.
Op 9 mei 2018 zond S. Hiemstra werkzaam bij Hoekstra & Partners Notarissen te Sint Nicolaasga, een andere vestiging van Hoekstra, aan [C] een e-mail met - voor zover van belang - de volgende inhoud:

"U heeft voor uw ouders gevraagd om een offerte voor een algemene volmacht/levenstestament.



Hiermee wordt bedoeld: het maken van een officiële notariële akte, waarbij iemand aangeeft wie gevolmachtigd is om handelingen te verrichten en beslissingen te nemen, als de volmachtgever zelf wilsonbekwaam zou zijn geworden.



De totale kosten voor het maken van een akte van volmacht verlening (algehele volmacht) bedragen


€ 292,22 (inclusief btw). Dit geldt voor 1 persoon.


Zijn er 2 personen, die een volmacht-akte willen maken (als partners), dan zijn de totale kosten


€ 342,43 (inclusief btw).



(Soms wordt een volmacht-akte uitgebreid met andere zaken, zoals medische verklaringen (euthanasieregeling, medisch behandelverbod in uitzichtloze situatie etcetera).


We spreken dan meer over een levenstestament. De kosten van een levenstestament zijn €376,92 (1 persoon) dan wel € 451,33 (2 personen).



Indien uw ouders geïnteresseerd zijn in een bespreking hierover op ons kantoor, verzoek ik u om met ons contact op te nemen (zie onder vermelde contactgegevens) om een afspraak te maken. Het is mogelijk dat de notaris bij uw ouders langs komt, de extra kosten voor bespreking en op een later tijdstip ondertekening bedragen totaal € 75,00. Dit geldt


alleen als het in een binnen een straat van 15 km is.".



2.13.
Bij brief van 22 mei 2018 heeft Krijger [A] en [F] bericht dat hij niet anders kon concluderen dan dat zij de opdracht tot het opstellen en doen ondertekenen van de levenstestamenten introkken. Krijger heeft daarbij aangegeven dat hij zich niet meer gebonden achtte aan het gedane aanbod en dat hij een slotdeclaratie zou opmaken.



2.14.
Krijger heeft vervolgens bij declaratie van 22 mei 2018 een bedrag van € 1.714,67 bij [A] en [F] in rekening gebracht.


De vordering in conventie



3.1.
Hoekstra vordert bij dagvaarding [A] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.714,67 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2018. Hoekstra vordert voorts betaling van een bedrag van € 275,20 aan buitengerechtelijke kosten. Hoekstra heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij met [A] een overeenkomst van opdracht heeft gesloten, dat zij op grond van die overeenkomst werkzaamheden heeft verricht en dat [A] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis tot betaling van de aan hem verzonden factuur.



3.2.

[A] voert verweer.



3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.


De beoordeling van het geschil in conventie


De overeenkomst



4.1.
Voor zover [A] zich op het standpunt heeft gesteld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen, is de kantonrechter van oordeel dat dit verweer niet slaagt. Een overeenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk tot stand komen door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 Burgerlijk Wetboek (BW)). Of er sprake is van een aanbod en of dit aanbod is aanvaard, hangt af van wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden mochten toekennen.

[C] heeft namens [A] en [F] Krijger verzocht bij [A] en [F] thuis langs te komen om met hen te spreken over het opstellen van een volmacht en/of een levenstestament. Vervolgens heeft [C] , na diverse e-mailcorrespondentie tussen haar en Krijger over de op te stellen aktes, namens haar ouders bij e-mail van 24 april 2018 aangegeven dat zij het concept graag tegemoet ziet. Uit dit alles volgt dat [A] en [F] aan Krijger opdracht hebben gegeven voor het opstellen van de aktes. Uit het feit dat Krijger de aktes vervolgens heeft opgesteld, blijkt dat hij die opdracht ook heeft aanvaard.


Dwaling



4.2.

[A] stelt zich op het standpunt dat er sprake is van dwaling. De kantonrechter is van oordeel dat dit beroep niet slaagt.
Artikel 6:228 BW lid 1 sub a luidt als volgt: "Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten".
De stelplicht en bewijslast van dit bevrijdende verweer liggen eveneens bij [A] . [A] heeft ter onderbouwing gesteld dat hij niet wist dat Hoekstra haar uurtarief in rekening zou brengen. Volgens [A] heeft Krijger hem daarover niet geïnformeerd en had hij de overeenkomst niet gesloten wanneer hij had geweten dat Hoekstra haar uurtarief in rekening zou brengen, omdat hij slechts een minimale AOW-uitkering ontving. Hoekstra heeft betwist dat sprake is van dwaling en onder meer aangevoerd dat [A] en [F] niet onvermogend waren maar beschikten over een vrijstaande villa op een riante kavel op eigen naam. [A] heeft gelet op deze betwisting onvoldoende onderbouwd dat hij vanwege beperkte financiële middelen de overeenkomst niet gesloten zou hebben als hij had geweten dat Hoekstra haar uurtarief in rekening zou brengen.


Beëindiging van de overeenkomst



4.3.

[C] heeft met haar e-mailbericht van 1 mei 2018 de opdracht voortijdig beëindigd. Deze opzegging is door Krijger per brief van 22 mei 2018 geaccepteerd. Hoekstra heeft op grond van artikel 7:411 BW recht op loon.
Artikel 7:411 BW luidt als volgt:

"1. Indien de overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht of de tijd waarvoor zij is verleend, is verstreken, en de verschuldigdheid van loon afhankelijk is van de volbrenging of van het verstrijken van die tijd, heeft de opdrachtnemer recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Bij de bepaling hiervan wordt onder meer rekening gehouden met de reeds door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden, het voordeel dat de opdrachtgever daarvan heeft, en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd.


2. In het in lid 1 bedoelde geval heeft de opdrachtnemer slechts recht op het volle loon, indien het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever is toe te rekenen en de betaling van het volle loon, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is. Op het bedrag van het loon worden de besparingen die voor de opdrachtnemer uit de voortijdige beëindiging voortvloeien, in mindering gebracht.".
Om te kunnen beoordelen welk loon Hoekstra toekomt is van belang wat partijen zijn overeengekomen. Hoekstra heeft daartoe gesteld dat partijen met betrekking tot het loon niets hebben afgesproken. [A] heeft gesteld dat partijen een vast tarief van € 500,00 zijn overeengekomen. Ingevolge artikel 7:405 lid 2 BW is [A] het op de gebruikelijke wijze berekende loon, of bij gebreke daarvan, een redelijk loon verschuldigd, indien de hoogte van het loon niet door partijen is bepaald. Gelet op artikel 7:405 BW ligt de stelplicht en bewijslast van het bestaan van deze prijsafspraak bij [A] . De kantonrechter is van oordeel dat [A] na de gemotiveerde betwisting door Hoekstra onvoldoende gesteld en onderbouwd heeft dat tussen [A] en Hoekstra een vast tarief van € 500,00 is afgesproken. Dit standpunt van [A] zal daarom worden gepasseerd.


Redelijk loon



4.4.
De kantonrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat [A] voor de door Krijger verrichte werkzaamheden een redelijk loon verschuldigd is. Hoekstra heeft gesteld dat er geen sprake is van het opstellen van een standaard akte maar dat er sprake is van maatwerk en dat daarom meer kosten in rekening zijn gebracht dan het standaardtarief. De rechtbank zal met dit standpunt van Hoekstra geen rekening houden, omdat Hoekstra in strijd gehandeld heeft met de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011.
Artikel 10 lid 1 en 2 van deze verordening luiden als volgt:

"1. De notaris licht de cliënten tijdig en duidelijk voor over de financiële consequenties van zijn inschakeling.


2. De notaris deelt tijdig aan de cliënten mee wanneer meer kosten in rekening zullen worden gebracht dan voorzien.".
Gelet op deze bepaling had het op de weg van Hoekstra gelegen om [A] voor aanvang van zijn werkzaamheden duidelijk voor te lichten over het door haar in rekening te brengen loon. Hoekstra stelt dat hij de inhoud van het gesprek en de daarbij besproken onderwerpen (financiën, opdracht, etc.) - zoals van een goed opdrachtgever verwacht mag worden - per schrift heeft bevestigd. [A] heeft dit standpunt van Hoekstra betwist. Gelet op deze betwisting had Hoekstra deze schriftelijke bevestiging dienen te overleggen, hetgeen zij niet heeft gedaan. Voor zover Hoekstra heeft bedoeld te stellen dat zij per e-mail van 19 mei 2019 (rechtsoverweging 2.5) de financiële afspraken heeft bevestigd, kan zij hierin niet worden gevolgd, omdat in die e-mail geen financiële afspraken, zoals het verschuldigde uurtarief, worden bevestigd. De kantonrechter constateert voorts dat Hoekstra heeft nagelaten om [A] tijdig mee te delen dat er meer kosten in rekening zouden worden gebracht dan voorzien. De kantonrechter is gelet hierop van oordeel dat betaling van het volle loon, als bedoeld in artikel 7: 411 lid 2 BW niet redelijk is en dat bij de bepaling van een redelijk loon uitgegaan moet worden van het standaardtarief waarvan door [A] onweersproken is gesteld dat dit ook het gebruikelijke tarief is.



4.5.
Op grond van de door de andere vestiging van Hoekstra op 9 mei 2018 aan [C] gemailde standaardtarieven (rechtsoverweging 2.12.) wordt bij het opstellen van een levenstestament voor 2 personen een bedrag van € 451,33 in rekening gebracht. De kantonrechter zal de kosten voor het opstellen van de levenstestamenten van [A] en [F] bepalen op € 400,00, omdat de werkzaamheden niet zijn afgerond. Voorts staat vast dat Krijger één keer op bezoek is geweest bij [A] en [F] . Uitgaande van het standaardtarief van € 75,00 voor twee bezoeken (bespreking en ondertekening), zoals die blijken uit voormelde e-mail van 9 mei 2018, zal de kantonrechter de kosten voor het bezoek van Krijger bepalen op € 37,50. De kantonrechter zal gelet op het voorgaande [A] veroordelen tot betaling aan Hoekstra van een bedrag van € 437,50.



4.6.
Ten aanzien van de wettelijke rente overweegt de kantonrechter dat [A] in verzuim is en daarom op grond van art. 6:119 BW wettelijke rente verschuldigd is, zodat de vordering tot vergoeding van rente eveneens toewijsbaar is.



4.7.
Hoekstra maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [A] in de buitengerechtelijke fase voor een te hoog bedrag is aangemaand, hetgeen aanleiding is de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten af te wijzen.


De vordering in reconventie



5.1.

[A] vordert Hoekstra te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 1.000,00. [A] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat Hoekstra emotionele stress bij hem heeft veroorzaakt. [A] vordert voorts betaling van een bedrag van
€ 500,00 wegens de door [C] , namens [A] , gemaakte onkosten en bestede tijd met betrekking tot onderhavige vordering.



5.2.
Hoekstra betwist dat er sprake is van personenschade. Volgens Hoekstra is er daarom geen grondslag voor de vergoeding van personenschade.


De beoordeling van het geschil in reconventie:


6.1.
Artikel 6:102 lid 1 sub b luidt als volgt:

"Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.".
De kantonrechter constateert op grond van het standpunt van [A] dat hij een schadevergoeding verzoekt vanwege een aantasting in zijn persoon bestaande uit emotionele stress. Uitgangspunt bij het vaststellen van een aantasting in zijn persoon is dat niet ieder gevoel van ergernis, onbehagen, verdriet of teleurstelling kwalificeert als een aantasting in de persoon. Vereist is dat het bestaan van geestelijk letsel waardoor iemand in zijn persoon is aangetast in rechte kan worden vastgesteld. Dit zal het algemeen slechts het geval zijn als sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. De enkele vaststelling van angst, onzekerheid, spanning of frustratie is niet voldoende om een vergoeding wegens immaterieel nadeel toe te kennen. Dat bij [A] ten gevolge van het handelen van Hoekstra sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is door hem niet gesteld en is ook niet gebleken. De emotionele stress die [A] heeft ervaren, is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook onvoldoende om een immateriële schadevergoeding toe te kennen. De vordering zal gelet op het voorgaande worden afgewezen.



6.2.

[A] heeft tevens betaling van een bedrag van € 500,00 gevorderd. Naar de kantonrechter begrijpt gaat het hier feitelijk niet om een vordering in reconventie, maar om een vordering tot vergoeding van de proceskosten. De kantonrechter zal deze vordering daarom bij de beoordeling van de proceskosten in reconventie betrekken.


in conventie en in reconventie:

7. De kantonrechter ziet, nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.




Beslissing
De kantonrechter:


in conventie:

8.1.
veroordeelt [A] tot betaling aan Hoekstra van een bedrag groot € 437,50 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2018, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;


in reconventie:



8.2.
wijst de vordering tot immateriële schadevergoeding van [A] af;


in conventie en in reconventie:



8.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;



8.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft het onderdeel 8.1. uitvoerbaar bij voorraad;



8.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.


Aldus gewezen door mr. R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.


c 792
Link naar deze uitspraak