Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBZWB:2020:5391 
 
Datum uitspraak:30-10-2020
Datum gepubliceerd:16-06-2021
Instantie:Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Zaaknummers:AWB 19_6379
Rechtsgebied:Bestuursrecht
Indicatie:WIA
Trefwoorden:tuinbouw
uitkering
 
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 19/6379 WIA

uitspraak van 30 oktober 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen


[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
gemachtigde: mr. F. Ergec,

en


de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV; kantoor Breda), verweerder.



Procesverloop
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 5 november 2019 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 18 september 2020. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk in de Turkse taal is verschenen [naam tolk] (tolknummer: [tolknummer] ). Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Regragui.



Overwegingen
1. Feiten

Eiseres is werkzaam geweest als productiemedewerkster bij [naam uitzendbureau] . Voor dat werk is zij op 29 juli 2016 uitgevallen vanwege psychosociale problemen.

Bij besluit van 5 april 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 11 april 2019 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

2. Omvang geschil

In geschil is of het UWV terecht heeft geweigerd aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen per 11 april 2019.

3. Wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.

Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.

4. Medische beoordeling

Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.


4.1
De verzekeringsarts heeft eiseres gezien bij het spreekuur op 20 maart 2019, waarbij lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden, en heeft het dossier bestudeerd.
De verzekeringsarts rapporteert het volgende. Er spelen lichte spanningsklachten en klachten van het bewegingsapparaat en evenwichtszin. Stemmingsklachten zijn niet zeer uitgesproken. Er is sprake van beperkte taalvaardigheid en eiseres heeft weinig opleiding genoten. De door eiseres gepresenteerde klachten en ervaren belemmeringen zijn objectiveerbaar bij onderzoek. Er zijn geen argumenten voor volledige ongeschiktheid op medische gronden, wel heeft eiseres verminderde functionele mogelijkheden. Er is sprake van beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren, dynamische handelingen en statische houdingen. Arbeid in dagdienst, fysiek lichtere werkzaamheden zonder hoge tijds-/tempodruk en een afgebakend takenpakket zijn aangewezen. Eiseres is beperkt in klantcontacten, conflicthantering, langdurig staan en lopen, arbeid op hoogte, zwaar tillen, duwen, trekken. Ook moet eiseres zo nodig van het toilet gebruik kunnen maken.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 20 maart 2019.

De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien op de hoorzitting van 21 oktober 2019 en heeft het dossier bestudeerd. Verder heeft de verzekeringsarts b&b de in bezwaar verstrekte medische informatie betrokken in zijn rapportage.
De verzekeringsarts b&b concludeert dat er geen reden is om af te wijken van het oordeel van de verzekeringsarts. Uit de rapportage van de verzekeringsarts blijkt een voldoende zorgvuldig uitgevoerd en voldoende uitgebreid onderzoek. In het bezwaarschrift en tijdens de hoorzitting zijn geen nieuwe punten over de medische situatie op de datum in geding naar voren gekomen die aanleiding vormen de medische grondslag van het bestreden besluit onjuist te achten. Op basis van aanwezige stoornissen kan niet worden gesteld dat eiseres op medische gronden geen benutbare mogelijkheden heeft. Er is geen medische reden om een urenbeperking toe te kennen. In de FML van 20 maart 2019 zijn de beperking op staan tijdens werk en de toelichting op werktijden vervallen en er zijn aanvullende beperkingen gesteld. Er is met deze beperkingen in ruim voldoende mate rekening gehouden met de aard en ernst van de medisch objectiveerbare aandoeningen.



4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte oordeelt dat een deel van de vooral psychische klachten van eiseres niet objectiveerbaar is. Eiseres slikt medicijnen, heeft wekelijks gesprekken bij de praktijkondersteuner en is eerder doorverwezen in dat kader. Uit de medische informatie volgt dat eiseres concentratieproblemen heeft, vergeetachtig is en dingen door elkaar haalt. Eiseres heeft de rechtbank verzocht een onafhankelijk medisch deskundige te benoemen, omdat de standpunten van de verzekeringsartsen en de behandelend sector tegenover elkaar staan (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 20 mei 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI4863). Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat ten onrechte geen beperkingen zijn aangenomen voor vasthouden van aandacht, verdelen van aandacht, concentratie en herinneren.

In reactie op de beroepsgronden van eiseres heeft de verzekeringsarts b&b op 27 maart 2020 als volgt gerapporteerd. In bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b betoogd dat de psychische problematiek objectiveerbaar is, maar dat er geen grond is voor aanvullende beperkingen. Bij de beperkingen in de FML is rekening gehouden met de medicatie en de behandeling. Samenwerken is beperkt in de FML en er bestaat geen grond voor verdere beperking. Ook bestaat er geen grond om beperkingen voor vasthouden van aandacht, verdelen van aandacht en herinneren aan te nemen.



4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder psychische klachten en klachten van het bewegingsapparaat en de evenwichtszin. Bij het opstellen van de FML van 20 maart 2019 is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
In beroep heeft eiseres verzocht om benoeming van een onafhankelijk medisch deskundige. In dit kader heeft eiseres zich beroepen op het huisartsjournaal van 6 augustus 2019. Eiseres stelt dat het huisartsenjournaal van 6 augustus 2019 wijst op het feit dat eiseres concentratieproblematiek heeft, vergeetachtig is en dingen door elkaar haalt. De rechtbank stelt vast dat het inderdaad juist is dat deze termen in het huisartsenjournaal worden vermeld, met name op 16 januari 2018. Het UWV heeft er echter terecht op gewezen dat voor deze informatie de letter “S” staat. Dit betekent dat het een weergave is van de (subjectieve) klachten die eiseres beschrijft; het is geen objectieve waarneming of conclusie van de huisarts. Deze klachten leiden in het journaal tot de “E” (evaluatie): “depressie/sociale problematiek/schulden”. Dit is in lijn met de bevindingen van de verzekeringsartsen die wegens “spanningsklachten verbonden aan psychosociale context” beperkingen aannemen ten aanzien van persoonlijk en sociaal functioneren van eiseres. Uit de informatie van de huisarts kan niet worden afgeleid dat de huisarts van mening is dat de aangenomen beperkingen onvoldoende aansluiten bij de (objectiveerbare) klachten van eiseres. De rechtbank acht het huisartsjournaal van 6 augustus 2019 dan ook onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van de door de verzekeringsartsen aangenomen beperkingen.
Daarnaast heeft eiseres ter zitting gewezen op de opmerking van de verzekeringsarts b&b dat “bij de objectieve bevindingen van de huisarts (…) de indicatie voor de medicatie niet evident” is. Eiseres leidt onder andere uit deze opmerking af dat de verzekeringsarts b&b een deel van de klachten niet objectiveerbaar acht, terwijl zij wel medicatie krijgt voorgeschreven en onder behandeling staat bij de praktijkondersteuner van de huisartsenpraktijk. Ook dit geeft de rechtbank geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van de door de verzekeringsartsen aangenomen beperkingen. Het UWV heeft er terecht op gewezen dat in de FML rekening is gehouden met de medicatie die eiseres gebruikt. Zo is er (in verband daarmee) een beperking ten aanzien van werken op grote hoogte of met gevaarlijke machines opgenomen. Dat eiseres onder behandeling is en medicatie gebruikt, betekent niet dat de verzekeringsartsen ten onrechte niet alle door eiseres gepresenteerde klachten hebben kunnen objectiveren. Uit de beschikbare medische gegevens leidt de rechtbank niet af dat de verzekeringsartsen de (objectiveerbare) beperkingen van eiseres hebben onderschat.
De rechtbank concludeert dan ook dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig en volledig is geweest. Er is ook geen sprake van een situatie waarin de standpunten van de verzekeringsarts b&b en de huisarts lijnrecht tegenover elkaar staan, zoals in de door eiseres aangevoerde jurisprudentie (zie de uitspraak van de CRvB van 20 mei 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BI4863). De rechtbank wijst het verzoek tot benoeming van een deskundige daarom af.

Uit het voorgaande volgt dat naar het oordeel van de rechtbank niet is gebleken dat in de FML van 20 maart 2019 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Er is geen grond voor het oordeel dat ten onrechte geen beperkingen zijn aangenomen op de onderdelen vasthouden van aandacht, verdelen van aandacht, concentratie en herinneren, zoals eiseres heeft gesteld. De rechtbank volgt het standpunt van de verzekeringsarts b&b dat er onvoldoende medische onderbouwing is om een beperking aan te nemen op deze onderdelen, die in het algemeen uitsluitend bij (zeer) ernstige psychische stoornissen worden geduid. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.

5. Geschiktheid voor de functies



5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: Productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), Medewerker intern transport (Sbc-code 111220) en Productiemedewerker textiel, geen kleding (Sbc-code 272043).



5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat de functies medewerker intern transport, medewerker tuinbouw en productiemedewerker ten onrechte geschikt zijn geacht. Eiseres kan niet met derden samenwerken, omdat ze de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt en er sprake is van psychische problematiek. De arbeidsdeskundige b&b heeft de geschiktheid van eiseres voor deze functies onvoldoende gemotiveerd. Ter zitting heeft eiseres nog aangevoerd dat de functie ‘stikster’ niet geschikt is, omdat zij met een stiknaald in haar vinger kan prikken.

Eiseres heeft tevens aangevoerd dat het duiden van de functie productiemedewerker industrie in strijd met het motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel heeft plaatsgevonden. De arbeidsdeskundige b&b heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de functie van printmonteur conventioneel geschikt zou zijn en de functie van productiemedewerker industrie niet. Het is niet evident dat dit verschillende functies zijn en het UWV had al aangegeven de functie van printmonteur conventioneel niet geschikt werd geacht voor eiseres. De theoretische verdiencapaciteit van deze functie moet buiten beschouwing worden gelaten bij berekening van het AO-percentage.



5.3
In reactie op de beroepsgronden van eiseres heeft de arbeidsdeskundige b&b op 16 april 2020 als volgt gerapporteerd. In geen van de voor eiseres theoretisch geduide functies is sprake van samenwerken. In iedere functie is sprake van het verrichten van werkzaamheden in een eigen, afgebakende deeltaak. De gebrekkige kennis van de Nederlandse taal van eiseres vormt geen belemmering om de functies uit te voeren, omdat volgens het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) functies waarvoor de (mondelinge) Nederlandse taal is vereist kunnen worden geduid ook al moet men deze vaardigheid nog verwerven. Lezen of schrijven van de Nederlandse taal zijn geen vereisten in de theoretisch geduide functies. De beroepsgronden geven geen aanleiding om theoretisch geduide functies te laten vervallen.



5.4
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidsdeskundige van 4 april 2019, het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 4 november 2019 en de reactie van de arbeidsdeskundige b&b van 16 april 2020 op de beroepsgronden. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.

In de FML van 20 maart 2019 is opgenomen dat eiseres beperkt is voor samenwerken, maar dat zij wel met anderen kan werken met een eigen, van tevoren afgebakende deeltaak. De rechtbank kan zich vinden in de verantwoording die de arbeidsdeskundige b&b heeft gegeven in de rapportages van 4 november 2019 en van 16 april 2020. Uit de functiebeschrijvingen in het Resultaat Functiebeoordeling AO-criterium Wet WIA (RFB) van 8 april 2019 volgt dat men in de geduide functies enkel samenwerkt in een eigen, afgebakende deeltaak. Eiseres wordt daartoe in staat geacht. Het kunnen terugvallen op iemand voor uitleg wordt niet aangemerkt als samenwerken.
Dat eiseres de Nederlandse taal (zeer) matig beheerst, betekent voorts niet dat de geduide functies niet passend zijn. Uit vaste rechtspraak volgt dat ook iemand met een beperkte lees- en taalvaardigheid in de Nederlandse taal doorgaans in staat kan worden geacht eenvoudige productiematige functies te vervullen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 13 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:839). Eiseres heeft basisonderwijs voltooid, waarmee zij voldoet aan de minimale opleidingseis voor de geduide functies. Bovendien valt volgens artikel 9, aanhef en onder a, van het Schattingsbesluit de mondelinge beheersing van de Nederlandse taal onder de algemeen gebruikelijke bekwaamheden die binnen zes maanden kunnen worden verworven. Het basisniveau Nederlandse taal vormt dus geen beletsel om de geduide functies te duiden aan eiseres. De rechtbank is niet gebleken van (aanvullende) objectieve beperkingen die in de weg staan aan het begrijpen van uitleg. Er is dus geen sprake van overschrijding van de belastbaarheid van eiseres.

De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat het UWV heeft gehandeld in strijd met het motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel doordat de arbeidsdeskundige b&b onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de functie van printmonteur conventioneel geschikt zou zijn en de functie van montagemedewerker niet. De rechtbank stelt vast dat de functies montagemedewerker en printmonteur conventioneel beiden binnen de SBC-code 111180 vallen. Zij vertonen daarvoor voldoende overeenkomst. Dat neemt niet weg dat beide functies apart zijn beschreven en op onderdelen verschillen. Doordat in de functie montagemedewerker is vereist dat men de Nederlandse taal moet kunnen lezen en begrijpen en er contact is met derden, heeft de arbeidsdeskundige b&b deze functie niet geschikt geacht. Deze eisen gelden echter niet in de functie printmonteur conventioneel, zodat dit niet aan het duiden van deze functie in de weg staat. Dit heeft de arbeidsdeskundige b&b voldoende toegelicht in de rapportages van 4 november 2019 en 16 april 2020.

De rechtbank volgt eiseres ten slotte ook niet in haar stelling dat de functie ‘stikster’ niet geschikt is voor haar. De rechtbank overweegt hiertoe dat de eiseres op onderdeel 1.9.9 (persoonlijk risico) beperkt is vanwege werken op grote hoogte of met gevaarlijke machines. Het met een stiknaald in de vinger prikken bij het verwisselen van de naald kan niet worden aangemerkt als werken met gevaarlijke machines.

De hiervoor genoemde functies mochten dan ook worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.

6. Mate van arbeidsongeschiktheid

Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.

Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 11 april 2019.

Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

7. Proceskosten en griffierecht

Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard is er geen reden om een proceskosten-veroordeling uit te spreken. Ook bestaat geen aanleiding om te bepalen dat het griffierecht aan eiseres moet worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pasmans, griffier, op 30 oktober 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.




griffier rechter


Afschrift verzonden aan partijen op:





Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Link naar deze uitspraak