Inloggen 
 

 Registreren
 Wachtwoord vergeten?


Terug naar het beginscherm

 
 
 
Neem contact op met de Agro-advieslijn:
(0548) 54 00 54 (G.J. Steunenberg)
ECLI:NL:RBOBR:2020:5063 
 
Datum uitspraak:19-10-2020
Datum gepubliceerd:19-10-2020
Instantie:Rechtbank Oost-Brabant
Zaaknummers:20/303
Rechtsgebied:Bestuursprocesrecht
Indicatie:N69, nieuwe verbinding, watervergunning. De rechtbank heeft geoordeeld over een aantal beroepen tegen drie verleende watervergunningen die zijn verleend met het oog op de aanleg van de nieuwe verbindingsweg N69 tussen de A67 en de huidige N69, de zogenoemde Nieuwe Verbinding bij Valkenswaard. De watervergunningen zijn verleend voor de aanleg van een brug over het beekdal, een grondwateronttrekking in verband met heiwerkzaamheden voor die brug en een vernattingsmaatregel vanwege de stikstofdepositie vanwege de weg zelf. In de procedure is onderzoek verricht naar mogelijke risico’s op verspreiding van de bestaande grondwaterverontreiniging vanuit de voormalige vuilstort aan de Victoriedijk. Uit deze onderzoeken blijkt dat er geen verspreidingsrisico’s zijn
Trefwoorden:agrarisch
stikstofdepositie
waterschap
 
Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 20/303

uitspraak van de meervoudige kamer van 19 oktober 2020 in de zaak tussen



[namen] , allen te [woonplaats] ,
(gemachtigde: [woonplaats] ),

en

het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel, verweerder
(gemachtigde: mr. C.C.E.J. van Weert-de Laat).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: provincie Noord-Brabant,
te 's-Hertogenbosch, vergunninghoudster, gemachtigde: mr. H.J.M. Besselink.




Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de provincie Noord-Brabant een watervergunning verleend voor het verrichten van handelingen in een watersysteem of beschermingszone.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben ook een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Bij de behandeling van dit verzoek op 10 januari 2020 hebben eisers aangegeven dat zij hun bezwaar als rechtstreeks beroep behandeld willen zien. Verweerder en vergunninghoudster hebben hiermee ingestemd.

Bij uitspraak van 13 januari 2020 (SHE 19/3406) heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Bij uitspraak van 2 maart (ECLI:NL:RBOBR:2020:1294) heeft de voorzieningenrechter een tweede verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De zaken zijn behandeld op 7 september 2020, gelijktijdig met de zaken SHE 20/297,
SHE 20/299, SHE 20/464, SHE 20/463, SHE 19/2944 en SHE 19/2958. Namens eisers zijn verschenen [namen] alsmede de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De provincie heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.




Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.


De provincie wil een nieuwe wegverbinding aanleggen tussen de bestaande N69 ten zuiden van Valkenswaard en de Locht te Veldhoven, de zogenoemde Nieuwe Verbinding. De weg wordt uitgevoerd als een gebiedsontsluitingsweg met één rijbaan en twee rijstroken en een maximumsnelheid van 80 km/uur. De Nieuwe Verbinding heeft tot doel de bestaande N69 tussen Eindhoven en de Belgische grens te ontlasten en daardoor de leefbaarheid en bereikbaarheid in de omgeving van de bestaande N69, de zogenoemde Grenscorridor, te verbeteren. Dit betreft met name de kernen Aalst en Valkenswaard.


De Nieuwe Verbinding ligt vlak bij het Natura 2000-gebied “Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux” (het Natura 2000-gebied). Twee riviertjes, de Keersop en de Dommel maken deel uit van het gebied. Aan de westzijde van de Keersop en ten noorden van de N367 ligt een strook grond die deel uitmaakt van het Natura 2000-gebied, de Keersopperbeemden. In dit gebied komt het prioritaire habitattype "vochtige alluviale bossen" (habitattype H91E0C) voor met een oppervlakte van 0,6 ha. Bij het gebied ligt een afvoersloot, de KS70 om water uit het gebied af te voeren. Dit water wordt afgevoerd naar de Keersop. Daarnaast komt volgens de passende beoordeling de habitatrichtlijnsoort beekprik voor in de Keersopperbeemden. De Nieuwe Verbinding gaat met een brug op pijlers (aangeduid als de beekbalbrug) over de Keersop. Hiervoor moeten in het beekdal van de Keersop heiwerkzaamheden worden uitgevoerd (die op het moment van de zitting overigens waren afgerond). Voor het aanleggen van deze beekdalbrug moeten voor de aanleg van de pijlers droge bouwkuipen worden gemaakt waarbij een grondwateronttrekking noodzakelijk is. De bedoeling is dat het onttrokken grondwater direct wordt geïnfiltreerd in vier bassins aan weerszijden van de Keersop.


Eisers hebben percelen direct ten oosten van de Keersop. Eén van hen heeft ook percelen in het gebied tussen de Keersop en de Dommel.


Provinciale staten van Noord-Brabant hebben op 31 oktober 2014 het provinciale inpassingsplan "Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69" vastgesteld. Dit plan ziet op de noodzakelijke planologische aanpassingen om het gebruik en de aanleg van de nieuwe weg mogelijk te maken. Het merendeel van eisers heeft tegen de vaststelling van het inpassingplan beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft na tussenuitspraken van 20 april 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1072) en 17 mei 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1306) definitief uitspraak gedaan op 13 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1966). Hierbij zijn de beroepen tegen het laatste herstelbesluit van Provinciale Staten van 22 september 2017 alsmede het provinciale inpassingsplan "Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 - 1e herziening" ongegrond verklaard. Aan het provinciale inpassingsplan ligt een passende beoordeling van de effecten van het plan op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden ten grondslag. Deze passende beoordeling is aangepast mede naar aanleiding van de tussenuitspraken van de Afdeling.


De Nieuwe Verbinding leidt tot een toename van de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied. In de passende beoordeling en de aanvulling daarop is beschreven welke gevolgen deze extra depositie heeft voor de verschillende habitattypen in het Natura 2000-gebied, mede gezien de hoge achtergronddeposities. In de passende beoordeling zijn maatregelen genoemd om de toename van de stikstofdepositie op het Natura 2000-gebied als gevolg van het gebruik van de nieuwe weg te mitigeren Een van die maatregelen is de vernatting van de Keersopperbeemden.


Bij besluit van 11 november 2019 heeft verweerder aan de provincie Noord-Brabant een watervergunning verleend voor het aanleggen van een beekdalbrug. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Verweerder heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij deze rechtbank. Het beroep is geregistreerd onder zaaknummer SHE 20/299. Bij besluit van 7 augustus 2019 heeft verweerder aan Boskalis Nederland BV een watervergunning verleend voor het onttrekken van grondwater en het terugbrengen door infiltratie in de bodem. Eisers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Verweerder heeft ingestemd met rechtstreeks beroep bij deze rechtbank. De beroepen zijn geregistreerd onder zaaknummers SHE 20/297, SHE 20/463 en SHE 20/464. Ten tijde van de zitting was de looptijd van deze vergunning al verstreken.



2. In het bestreden besluit heeft verweerder aan de provincie Noord-Brabant een watervergunning verleend voor gedeeltelijk dempen en verlemen van de bedding van de watergang KS70. Deze watergang wordt met gemiddeld 50 tot 70 centimeter afgegraven waarna betonietmatten worden geplaatst en het zand wordt teruggebracht. Dit wordt bedoeld met het verlemen van de bedding. Verder worden bestaande greppels opgeschoond en wordt een stuw met duiker aangebracht. De werkzaamheden vinden plaats om eutrofiëring als gevolg van vernatting van de Keersopperbeemden te voorkomen. Ten tijde van de zitting waren de werkzaamheden ten behoeve van het verlemen en het aanbrengen van een stuw al uitgevoerd.

3. Verweerder heeft aangevoerd dat eisers, met uitzondering van de heren Van der Heijden en Hurkx niet-ontvankelijk zijn in hun beroep omdat alleen zij mogelijk rechtstreekse gevolgen zouden kunnen ondervinden van een grondwaterverontreiniging afkomstig van de voormalige stortplaats aan de Victoriedijk. De vraag is echter of de percelen van eisers ten oosten van de Keersop gevolgen van enige betekenis zouden kunnen ondervinden van de activiteiten die mogelijk worden gemaakt met het bestreden besluit in het gebied ten westen van de Keersop. Dit kan de rechtbank niet op voorhand uitsluiten. Alle eisers hebben daarom een rechtstreeks betrokken belang.


4.1
Eisers wijzen op de mogelijke grondwaterverontreiniging onder de voormalige vuilstortplaats aan de Victoriedijk. Zij zijn bang dat het mogelijk vervuilde grondwater zich verspreidt in noordelijke richting naar de Keersop, het gebied waar de activiteiten worden uitgevoerd die door het bestreden besluit mogelijk worden gemaakt en de Dommel. Zij zijn van mening dat dit beter had moeten worden onderzocht. Meer in het bijzonder voeren zij aan dat bij een verspreiding van de grondwaterverontreiniging van onder de voormalige stortplaats naar de Keersop de waterkwaliteit van de beek kan verslechteren met alle gevolgen van dien voor de kwetsbare populatie van de beekprik in de Keersop. Dat is volgens hen in strijd met de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG (KRW).



4.2
In het bestreden besluit heeft verweerder de activiteiten in de aanvraag vergund omdat er geen belemmering valt te verwachten voor het onderhoud, de berging, doorstroming en ecologie gelet op het rapport ‘Inrichtings- en monitoringsplan alluviaal bos Keersopperbeemden’ van 6 juli 2017. Verweerder stelt zich op het standpunt dat door de maatregelen die zijn vergund in het bestreden besluit juist minder grondwater van onder de voormalige stortplaats richting de Keersop stroomt. Dat komt omdat door de vergunde activiteiten de grondwaterstand stijgt. Verweerder verwijst in dit kader naar dezelfde stukken als de provincie.



4.3
De provincie heeft daarnaast aangevoerd dat niet aannemelijk is dat grondwater vanuit het gebied ten oosten van de Keersop onder de Keersop door naar het gebied ten oosten van de Keersop stroomt.



4.4
In artikel 2.1 van de Waterwet is onder andere als algemene doelstelling aangegeven de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen. De uitwerking hiervan vindt onder meer plaats in beleidsregel 6 ‘Dempen en graven oppervlaktewaterlichamen’ die verweerder hanteert bij vergunningverlening op basis van artikel 3.1, eerste lid, van de Keur Waterschap De Dommel 2015.



4.5
Naar aanleiding van een uitspraak van deze rechtbank over het beroep tegen het Natura 2000-beheerplan van 20 december 2018 (ECLI:NL:RBOBR:2018:6396) is een aantal onderzoeken uitgevoerd naar de grondwaterstromen in het gebied, waaronder een onderzoek van Tauw uit 2016 en aanvullende sonderingsonderzoeken van september 2019 en januari 2020. De resultaten zijn verzameld en beschreven in de notitie van RoyalhaskoningDHV van 20 maart 2020 (Notitie RHDHV). De Notitie RHDHV beschrijft wat bekend is over de voormalige vuilstort en wat de effecten van de maatregelen in relatie tot de voormalige vuilstort zouden kunnen zijn. Er zijn in september 2019 en januari 2020 aanvullende sonderingen uitgevoerd. Er is een grondwaterkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Het algemene beeld is dat de onderzijde van de voormalige stortplaats in het grondwater zou kunnen liggen. Aan de oostzijde van de voormalige stortplaats lijkt tot grotere diepte te zijn gestort dan elders. Uit peilbuizen geplaatst eind januari 2020 blijkt dat er sprake is van een lichte tot sterke beïnvloeding van de kwaliteit van het grondwater door de voormalige stortplaats aan de noordzijde. De gemeten waarden vormen geen bedreiging voor de omgeving al is in het ondiepe filter van een noordelijk gelegen peilbuis barium aangetroffen boven de interventiewaarde. Er is geen meting uitgevoerd in het diepe pakket in de peilbuis ten noordwesten van de voormalige stortplaats want die was kapot. De voormalige stortplaats ligt vrijwel op de waterscheiding tussen de Keersop en de Dommel. In de situatie voor uitvoering van de maatregelen ten behoeve van de aanleg van de N69 stroomt het grondwater afkomstig uit de voormalige stortplaats in de zomer deels naar het noordoosten, naar de Keersop. In deze periode kan het grondwater rechtstreeks in de Keersop uitstromen. In de winter stroomt al het grondwater naar de Dommel. Als gevolg van de vernatting van de Keersopperbeemden stijgt daar het grondwater, wordt minder grondwater afgevoerd en neemt de weerstand voor toestromend grondwater (vanuit de voormalige stortplaats) toe. Daardoor gaat meer grondwater richting de Dommel stromen, vooral in de winter, wanneer de grondwatervoeding voor het habitattype “Beekbegeleidende bossen” essentieel is. Eutrofiërende stoffen in het grondwater vanuit de voormalige stortplaats buigen af naar het systeem van de Dommel maar het grondwater stroomt daar niet direct in uit. RHDHV had al in een eerdere notitie van 7 januari 2020 aangegeven dat grondwater eerst in het natte beekdal (’t Broek) bij de Dommel komt waar veel meer eutrofiërende stoffen terechtkomen door het agrarisch grondgebruik in dat gebied. De eutrofiërende stoffen vanuit de voormalige stortplaats gaan dus op in de achtergrondbelasting. Bovendien heeft de Dommel een hoge afvoer zodat door mengingen geen sprake kan zijn van effecten op de waterkwaliteit die zijn terug te voeren op grondwater afkomstig van de voormalige stortplaats.
Verder heeft RHDHV bezien of er grondwater van gebied ten oosten van de Keersop onder de Keersop naar het alluviale bos aan de westzijde kan stromen. Boringen en metingen wijzen echter niet op een doorlopende water-ondoorlatend bodemlaag in of onder de Keersop en het maaiveld ligt in het alluviaal bos hoger dan het waterpeil van de Keersop. Tot slot acht RHDHV het uitgesloten dat door de beperkte grondwateronttrekking verontreinigd grondwater vanuit de voormalige stortplaats de bemalingsputten zal bereiken voor de beëindiging van de bemaling.



4.6
De rechtbank stelt vast dat de kennis die verweerder heeft vergaard over de bewegingen van het grondwater van onder de voormalige stortplaats aan de Victoriedijk niet beschikbaar was bij het bestreden besluit en ook niet ten grondslag is gelegd aan het bestreden besluit. Het bestreden besluit is in zoverre onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Verweerder kon niet zonder meer de conclusie trekken dat als gevolg van de vergunde activiteiten in relatie tot de grondwaterverontreiniging vanuit de voormalige stortplaats aan de Victoriedijk geen verslechtering op zal treden in de chemische kwaliteit van de Keersop. Dit is aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen. De rechtbank zal hieronder bezien of de vergaarde kennis aanleiding is om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten en hierbij de reacties van eisers op de recente onderzoeken van RHDHV betrekken.



4.7
Eisers hebben aangevoerd dat de recente onderzoeken van RHDHV onvolledig zijn. Er is niet goed onderzocht aan de noordwestzijde van de voormalige stortplaats (nabij de locatie waar in het verleden een zandzuigboot heeft gelegen), mede omdat hier inmiddels ook ophogingen voor het motorcrossterrein van het Eurocircuit hebben plaatsgevonden. Volgens eisers zit de stortplaats dieper. Het is onbekend of er sprake is van een grondwaterverontreiniging op grotere diepte. Eisers merken op dat sprake is van een ingewikkeld grondwatersysteem. Er ligt een complexe aardbreuk die ook van invloed zou kunnen zijn op de grondwaterstromingen en onduidelijk is of deze aardbreuk wel is meegenomen in het model. De stroombaanberekeningen wijken af van de berekeningen in eerdere onderzoeken zonder verklaring. Volgens eisers had het ook in de rede gelegen om de effecten van zinkverontreinigingen in het gehele gebied te betrekken bij de vraag of er significante effecten zijn te verwachten vanwege de aanleg van de N69 en de daarvoor getroffen maatregelen.



4.8
De rechtbank sluit niet uit dat door de voormalige stortplaats een verontreiniging van het grondwater in het ondiepe en diepe pakket optreedt. Partijen verschillen van mening over de ernst en omvang van die grondwaterverontreiniging. De grondwaterverontreiniging kan terechtkomen in het gebied ten oosten van de Keersop. De vernattingsmaatregelen in het gebied ten westen van de Keersop die worden mogelijk gemaakt met de activiteiten die zijn vergund in het bestreden besluit, leiden echter niet tot een verspreiding van de grondwaterverontreiniging in het gebied ten westen van de Keersop of in de Keersop zelf. Hiervoor moet het grondwater van het oostelijk gelegen gebied onder de Keersop door naar het westelijk gelegen gebied stromen. Verweerder en de provincie hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat dit niet gebeurt. Verder heeft verweerder met de verwijzing naar de notitie RHDHV voldoende aannemelijk gemaakt dat door de vergunde activiteiten de heersende grondwaterstroming gaat afbuigen richting de Dommel en dat het grondwater niet meer naar de Keersop gaat stromen. Dat is positief voor de Keersop en kan dus niet leiden tot een verslechtering van de chemische kwaliteit of de ecologie in de Dommel. Eisers hebben deze conclusies van verweerder op basis van de onderzoeken van RHDHV onvoldoende betwist. De enkele stelling dat de stroombaanonderzoeken niet kloppen omdat in het model geen rekening is gehouden met de aanwezigheid van een complexe aardbreuk heeft verweerder weersproken en acht de rechtbank niet aannemelijk. Eisers hebben in hun beroep tegen het bestreden besluit de Dommel wel genoemd maar zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat een verslechtering zal optreden in de waterkwaliteit en de ecologie van de Dommel als gevolg van de activiteiten die zijn vergund in het bestreden besluit. Zij hebben de conclusies van RHDHV met betrekking tot het uitblijven van significante gevolgen voor de soorten en habitattypen in de Dommel niet inhoudelijk weersproken. De rechtbank gaat daarom aan deze vrees voorbij.

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand. Dat betekent dat de provincie van de vergunning gebruik kan maken. De rechtbank laat verder buiten beschouwing of de normen waar eisers zich op beroepen strekken tot bescherming van hun belangen.
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hun betaalde griffierecht vergoedt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding omdat er geen kosten zijn gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.




Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;


bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;


draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eisers te vergoeden;


.



Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, voorzitter, en mr. J. Heijerman en mr. M.M. Kaajan, leden, in aanwezigheid van A.J.H. van der Donk, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 19 oktober 2020.







griffier voorzitter


Afschrift verzonden aan partijen op:




Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Link naar deze uitspraak